Dat lijkt me een prima idee, daarmee kun je het spoorverloop mooi vloeiend maken.
Als ik het goed zie, gaat het om een bocht van 120 graden met drie sporen. Met rechte stukjes in de bocht, ook dat maakt het minder vloeiend. Elke keer dat een trein over de overgang van recht naar gebogen spoor rijdt, krijg hij een klein rukje. De andere kant op ook. Niet iedereen valt dat meteen op, maar als je het eenmaal weet, is het duidelijk zichtbaar. Zo'n recht stukje in een bocht is vaak te vermijden. Soms door iets ruimere bochten te maken, in andere gevallen door de rechte sporen aan beide kanten van de bocht wat langer te maken.
In het eerste plaatje hieronder heb ik het idee van Ludo uitgewerkt, met als bijkomende aanname dat de parallelsporen overal op 77,5 mm moeten liggen. Behalve het passtukje 094 liggen er geen rechte sporen meer in de bochten.
Wel zit er nu nog een slinger in de route tussen het middelste stationsspoor en het spoor rechtsonder. Dat is het logische gevolg van de engelse wissel vlak bij de bocht. De makkelijkste manier om alle bochten vloeiend te maken is met één of meer meegebogen wissels. Met de wissels 24671/672 gaat dat heel gemakkelijk, maar die hebben het nadeel van de krappe boogstraal R1 en die gebruik ik liever niet. Daarom ligt er in het tweede plaatje een slanke meegebogen wissel 24771.