Citaat van: speeltmettreintjes op woensdag 30 januari 2019, 14:04:51
In het 2e plaatje heb ik een paar dingen aangepast om de genoemde problemen op te lossen. Ik heb wat overbodige wissels weggehaald. Kijk er maar eens naar. Als ik me niet heb vergist, kun je nog steeds overal komen.
Dat klopt: je kunt nog steeds overal komen. Je hebt je niet vergist.
Alleen was mijn interpretatie een andere dan de jouwe. Omdat Leendert met Koploper rijdt, dacht ik dat hij alternatieve rijwegen wilde en meer gelijktijdige treinbewegingen wilde kunnen toestaan, dan in plaatje2 kan.
Bij een simpele Hosenträger geldt dat zodra een van de (4) wissels afbuigend staat, er nog maar 1 treinbeweging mogelijk is, maar hier met die 4 engelsmannen (op de plekken van die 4 wissels), ligt dat complexer.
Laat ik proberen dat duidelijk te maken met deze twee afbeeldingen. Beter zou zijn om de sporen te nummeren, want dan kan ik met een logische matrix uitleggen wat ik bedoel.
Als je op het onderste spoor (van de complexe Hösenträger) rijdt van linksonder naar rechtsboven, en je einddoel is het bovenste van de 3 sporen, dan kun je bij plaatje 1 dat doen door langs de buitenkant van de complexe Hosenträger rechtdoor te rijden, maar je kunt ook via een afbuigende engelsman via het Hosenträger-complex op het middelste en op het bovenste spoor komen. Bij plaatje 2 is die 2e manier de enige weg om op het bovenste spoor te komen. Voor de 2 bovenste sporen geldt een soortgelijke redenatie.
De 2 lichtgroene sporen in plaatje1 noem je in Koploper "alternatieve rijwegen"; ze geven je de mogelijkheid om rechtdoor (dus als het ware buitenom) te rijden zonder het overige verkeer op de wisselstraat te verstoren. Dat is gewoon een handigheidje.
1. Leendert1.png
2. Leendert2.png: er zijn 2 engelsmannen geschrapt, en daarom wissels verplaatst

Nu kun je je afvragen is dat erg? En hoe bepaal je dat?
Concentreer ik me op het linkerdeel. De twee onderste sporen dalen naar links (zeg maar), maar ik ga er van uit dat het ene spoor stijgend bereden wordt en het andere spoor dalend. Dat geldt ook voor die twee andere sporen links (met die meegebogen wissel erin): de sporen stijgen, maar het ene spoor wordt stijgend, en het andere spoor dalend bereden.
Zolang de vier engelsmannen op rechtuit staan, en de wissels ook, zijn er 4 onafhankelijke treinbewegingen mogelijk (4 rijwegen) in plaatje 1, maar niet in plaatje 2. In plaatje 2 zijn 2 rijwegen bezet als een trein van linksonder (rijdend naar rechts) binnenkomt naar het bovenste of middelste spoor (aan de rechterkant).
Dat geldt zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van de Hosenträger. Einde variabele rijwegen.
Zodra een trein ergens het Hosenträger complex betreedt (een afslaand wissel of engelsman), kunnen er nog maar 3 gelijktijdige treinbewegingen plaats vinden. Gebeurt dat boven en onder, dan kunnen er nog maar 2 treinbewegingen gelijktijdig plaats vinden.
Dat is wat je inlevert bij plaatje2, en of dat erg is, weet alleen Leendert die het anders had verzonnen, of het anders kreeg ingefluisterd.