Net als henk (
) zie ik een aantal slingers. Om precies te zijn, ik zie een paar keer een bocht met direct daarna een wissel met afbuigend spoor in tegengestelde richting. Rijdende treinen slingeren over zo'n traject en dat ziet er niet zo mooi uit. In eerste instantie is dat natuurlijk een kwestie van smaak, maar bij een krappe bocht als de 24130 is er ook een verhoogd risico op ontsporingen. Als er direct na de wissel ook nog een wisseltegenbocht volgt, wordt het er niet beter op.
Een wissel ín de bocht in plaats van ná de bocht geeft een veel rustiger rijpatroon. Niet alleen is het vloeiender, vaak worden de stations- of zijsporen er ook nog eens langer door.
Hieronder zie je beide varianten, uitgaande van een 24230 als laatste rail van de bocht. De rechte sporen zijn in het onderste geval 188,3 mm langer maar verder liggen ze op exact dezelfde plaats. Ongeveer hetzelfde kan ook met een 24130. De rechte sporen worden dan per saldo 149,6 mm langer. Ik schrijf echter 'ongeveer' want de rechte sporen verschuiven ook 10,4 mm naar beneden.