In 1976 heb ik op zolder, groot 3.25 x 4.25 m, een onderstel van metalen L profiel, merk Dexion type 225, opgebouwd. Een paar kleine banen zijn daar eens provisorisch op uitgelegd (M* rail, K holprofiel, K volprofiel en weer M*). Testritten (Bewegungsfahrt) werden gemaakt op 4 M* rails 5106.
Ik heb nu een oppervlakte van 3 x 1 m belegd met 12 mm spaanplaat. Daarop komt een eenvoudige proefbaan (testbaan) te liggen: binnenring M* met 5100 bogen en keerlus, buitenring K volprofiel met bogen 2231. Beide ringen zijn niet met elkaar verbonden. De K ring kan ook gebruikt worden om naar keuze met gelijkspanning gevoed te worden (trafo 6731). Het geheel is ontworpen in SCARM.

De trafo is een Märklin gelijkspanningstrafo voor spoor Z, weet je zeker dat je gelijkspanning wil gebruiken?

Groet, Anne W

Dag Anne
Ja, ik heb een paar locomotieven die op gelijkstroom rijden. En een V51 van Bemo (H0e) idem. Dan is de 6731, zelfs met het geringe(re) vermogen, genoeg.
Gr Wim

 

O.K. duidelijk.

Groet, Anne W

Citaat van: Wim1951 op zondag 16 juni 2024, 20:40:01binnenring M* met 5100 bogen en keerlus, buitenring K volprofiel met bogen 2231

OK. Wat is de bedoeling?

Geen type C wagons (1:87 true scale), geen type D-wagons (nog groter, b.v. Schnabelwagen) ?

Normaal gesproken kun je bij een proefbaantje van 2221-2231 of 5100-2231 verwachten dat de hart-op-hart afstand van de 2 parallele sporen toereikend is voor Märklin schaal 1:100 wagons, en misschien net voor Märklin schaal 1:93 wagons, maar beslist niet 1:87 true scale wagons (ongeacht het merk). Er circuleren allerlei foto's op dit forum van mensen die deze waarschuwing niet op waarde wisten te schatten. En er te laat achter kwamen dat de afstand 2221-2231 alleen geschikt is voor 2-assers, en "onechte" 1:87 wagons.

Er zijn dingen waarop je moet letten (of dingen kunnen met het materiaal waarmee je rijdt):
- Profiel Vrije Ruimte (overhang en uitzwenking): bij wissels, bruggen met leuning (voor gebogen trajecten), bovenleiding portaal masten
- gebogen (overloop)wissels (overhang en uitzwenking): die wissels zijn altijd R=360 mm (oftewel 5100, 2221) voor binnen, én buitenbocht
- bijzonder materieel: b.v. Big Boy loc, transformatorwagon, Schnabelträger (dat is materieel met extreme  uitzwenking of overhang)

Dag Jan,

Je noemt een aantal punten waar inderdaad rekening mee moet worden gehouden, en dat doe (deed) ik ook. De bedoeling is tractievoertuigen te kunnen laten rijden op iets meer dan het nu vier rails tellende 'lange' traject.

Daarom heb ik, mede gelet op de geometrie en de beschikbare ruimte, gekozen voor M 5100 (heb ik genoeg) en K 2231 (heb ik nog niet). Ik dacht aan K omdat door de tov elkaar geisoleerde railstaven daarop ook met gelijkstroom tractiemodellen kan worden gereden. Er is niet voorzien in een verbinding tussen de parallelle sporen. Alleen in het M traject een keerlus om de locomotieven te kunnen draaien zonder ze van de rails te hoeven nemen.

Mezelf beschouwend als oldskool rijder (oude liefde roest niet, dus metalen rails...) heb ik voornamelijk het daarbij passende rollend materieel, lees 24 cm 1:100 metalen personenrijtuigen. Er staan wel 1:93 wagons op de planning, voor de BR 111 en nieuw de BR 181...

Het enige model met grote afmetingen wat ik heb is de hulptrein met kraanwagen Goliath, maar die is eigenlijk niet bedoeld om mee te rijden.

Gr Wim