Het lijkt me dat de sporen op een aantal plaatsen veel te dicht naast elkaar liggen. Dat geldt met name voor de bochten, maar met 42,7 mm is zelfs de parallelafstand tussen de rechte sporen kleiner dan
de Morop norm van 48 mm voor H0. Nu zit er wel wat speling in die norm en 42,7 mm is voor de treinen in de praktijk wel te doen. Je moet echter goed oppassen bij het neerleggen en fixeren zodat de sporen de sporen niet nog wat dichter bij elkaar komen te liggen. En als je extra brede wagens hebt, met een bijzondere lading bijvoorbeeld, kunnen die alleen van de opstelsporen gebruik maken als de naastliggende sporen vrij zijn, maar dat is vast geen grote beperking.
Bij bochten gaat het echter helemaal mis. Hoe krapper de bocht, hoe meer ruimte naast het spoor vrij moet blijven van obstakels, en dus ook van treinen op naastliggende sporen. Dat is nodig omdat het midden van een rijtuig overhangt aan de binnenkant van de bocht terwijl kop en staart juist uitsteken aan de buitenkant. Misschien kom je er mee weg met heel korte locs en wagentjes, maar anders zal het tot botsingen komen als treinen elkaar passeren.
Morop norm 103 geeft getallen voor de overhang en uitzwenking in allerlei situaties. In deze getallen zit geen speling, maar ze moeten opgeteld worden bij de 48 mm voor rechte sporen, waar wél wat speling in zit. De norm gaat uit van drie categorieën rijtuigen. De langste, categorie C, kun je niet goed gebruiken in verband met de wissels 6070 en 6071 die je hebt uitgekozen. In die categorie C vallen onder andere de UIC-X rijtuigen van ruim 30 cm. Categorie B kan wel, dan praat je over rijtuigen van maximaal 27 à 28 cm. Als je Piko bochten 55212 en 55213 naast elkaar legt, moet je bij deze rijtuigen rekening houden met 18 à 19 mm als extra ruimte tussen de bochten. Wil je je aan de Morop norm houden, dan komt dat bovenop de 48 mm, dus dan heb je ongeveer 66 à 67 mm nodig. Als je wat speling inlevert, mag het wat minder zijn, maar met jouw ontwerp gaat het geheid fout.
Ik heb geen ervaring met Piko of Fleischmann rails (wist niet eens dat je dat zomaar kunt combineren) maar de 42,7 mm is het directe gevolg van de gekozen wissels. Om te beginnen zou je dan ook andere wissels kunnen gebruiken, wissels die een grotere parallelafstand opleveren. Als alternatief kun je ook wat korte rechte stukjes tussen de wissels leggen om grotere parallelafstanden te bereiken. Dat heb je al een paar keer gedaan, maar lang niet overal. Ten tweede kun je bij bochten in vijf parallelsporen het beste met vijf verschillende boogstralen werken in plaats van twee keer R2 en daarbuiten nog eens drie keer R3. Kijkend naar het Piko assortiment, zie ik bochten R1 t/m R4 oftewel 55211 t/m 55214, met als 'standaard' parallelafstand 61,9 mm. Daarbuiten zou je met flexrails nog een wat ruimere bocht kunnen maken. De bochten R1 gebruik je dan uitsluitend voor relatief korte locomotieven en wagens, je langste wagens stuur je altijd naar de twee of drie buitenste bochten.
Met die uitgangspunten heb ik gekeken wat er zoal aan rails bestaat bij Piko en Fleischmann en daarmee kom ik op het onderstaande ontwerp voor een deel van jouw schaduwstation. Fleischmann is geel, Piko groen. De parallelafstanden tussen de bochten R2/R3/R4 zijn 61,9 mm, standaard voor Piko. De R1-bocht ligt iets verder van de R2-bocht, het is 66 à 67 mm. De 'R5'-bocht, met flexrail, ligt ongeveer 59 mm naast de R4 bocht. Tenslotte heb ik helemaal links nog een kleine aanpassing gedaan aan de wisselstraat. Dat staat helemaal los van de parallelafstanden, maar dit levert net iets langere opstelsporen op. Een mooiere wisselstraat is misschien nog mogelijk met één of meer Piko meegebogen wissels 55227, maar daar heb ik niet naar gekeken.