Citaat van: Ludo1957 op maandag 05 april 2021, 14:50:38
Als je geen extra trekkracht beoogt, dan is het gebruik van een identieke dummy als 2de loc m.i. de eenvoudigste manier.
Klopt, zo deed HAG dat ook, o.a. met de BLS Ae 8/8 (Die was wel te koop met 2 motoren, maar die optie was alleen bedoeld voor digitaalrijders).
Dit is een essentieel verschil tussen digitale en analoge locs. Perfectionisten stapten in het verleden over op digitaal omdat dit punt analoog bijna niet te regelen valt.
Dat komt omdat je het dan hebt over wat digitaal "lastregeling" heet, en je analoog twee locs alleen identiek kunt maken door de factoren die de "last" veroorzaken, gelijk af te stemmen met ingrepen in de "hardware" (gewicht, gewichtverdeling, aantal antislipbandjes, vertandingen, verhoudingen tussen tandwielen, asmaten, e.d.).
Citaat van: alois op maandag 05 april 2021, 09:37:12
2 verschillende loks, beiden met eigen trekkracht
Analoog 2 verschillende, autonome locs koppelen is onverstandig.
Fysiek:
-Omdat de krachten op de koppelingen tussen de 2 locs ongewis zijn (ze kunnen elkaar uit de rails duwen of trekken, de koppeling kan scheuren of detorderen, je moet wellicht een starre koppeling aanbrengen).
-Op hellingen kan de ene loc veel sterker zijn dan de andere, ook als ze op vlak terrein vrijwel gelijke kracht ontwikkelen
Pragmatisch:
-Om te kunnen stoppen moeten beide slepers binnen dezelfde stopplaats vallen (stopplaats moet wellicht langer).
Citaat van: antonv op maandag 05 april 2021, 11:32:48
Stoppen op een stroomloze sectie zal niet zo best verlopen, de voorste loc zal al zonder spanning komen te zitten terwijl de 2de nog gevoed wordt.
Dat valt op zich wel mee, analoog gezien, uiteraard. De achterste duwt de voorste gewoon verder. Maar dat duwen gaat uitsluitend goed op rechte rails, niet op gebogen rails.
Twee identieke, analoge, locs hebben zelden dezelfde trekkracht.
Twee niet-identieke, analoge locs kunnen weliswaar dezelfde trekkracht hebben, maar dat is zeer onwaarschijnlijk.
Redenen van verschil:
1. precisie: nauwkeurigheid bij oudere locs is geringer
als 2 locs een identieke vertanding hebben, dan kan een halve millimeter verschil in de (tandwiel-)asbevestiging al
genoeg zijn voor een overdrachtsverschil.
2. motor-type versus loc-type: analoge locs hebben vaak allemaal een zelfde motor, en min of meer een zelfde vertanding ongeacht de reële snelheid van het uitgebeelde model (min of meer, zo ongeveer, bij benadering)
Maar het gewicht van die locs verschilt onderling enorm, en dat gewichtsverschil beïnvloedt ook de breikbare snelheid.
3. aantal antislipbandjes: bepaalt, in combinatie met het gewicht, de wrijving en daarmee de bereikbare snelheid van de motor.
Als je naar de effectieve snelheid kijkt die je met een motor (en tandwielen) kunt bereiken, dan is die een andere dan het aantal omwentelingen van de motor-as, uitgedrukt in meters (kilometers) verplaatsing per minuut (per uur).
De bereikbare snelheid (de effectiviteit) hangt van meer af dan alleen de vertanding, de overbrenging, de asb's, het loc-gewicht, etc.
Om twee analoge locs gelijk rijgedrag af te dwingen vergt een wezenloos geklungel en gepruts (als je niet weet wat je doet: het is een vak apart, en ik denk niet dat er veel recente info over dat vak online te vinden is, in tijdschriften uit de jaren '80-'90 ook niet).