Märklin 3-rail locs hebben een sleper. Dat is het grootste verschil met 2-rail locs, die hebben geen sleper.
Dit stukje gaat over de rol van slepers bij blokbeveiliging, en de workarounds.
Citaat van: marco 59 op dinsdag 17 november 2020, 16:35:02
Werking en aanleg van blokbeveiliging.
treinstellen op de analoge MärklinbaanWat hebben een ICE, Vlaflip, IRM, TGV, Hondenneus, Muis, Apekop en TEE (Ram) met elkaar gemeen?
Het zijn treinstellen met een vaste samenstelling, met een motorrijtuig en een stuurstand,
en al of niet wat "bakken" (rijtuigen) ertussen.
Ze kunnen twee kanten uitrijden, je kunt ermee pendelen.
Ik heb ze niet. Ik heb variabele treinstellen (geen vaste samenstelling).
Als vaste treinstellen af fabriek analoog Märklin zijn, dan hebben ze vaak twee slepers, of een plek voor een tweede sleper (in de stuurstand), en stroomvoerende koppelingen tussen alle bakken, en dus hebben ze min of meer een vaste rijtuigvolgorde.
sleperwisselAnaloge Märklin treinstellen zijn vaak uitgevoerd met of een aangepast rijrichting omschakelrelais of een aangepast elektronisch rijrichting omschakel relais, aangepast om de rijspanning af te nemen van de sleper die in de rijrichting aan de voorkant zit.
Als 3-rail analoge treinstellen omgebouwd zijn uit een 2-rail merk dan ligt dat anders.
Het hangt af van de ombouwer of ombouwopdracht of sleperwissel is ingebouwd.
Het ligt ook anders bij treinstellen van 2-rail merken die af fabriek voor 3-rail zijn aangeboden.
Andere merken gebruiken andere manieren om tot een sleperwissel te kunnen komen.
Bekend voorbeeld daarvan is de firma Roco die een wielas gebruikt met een pukkeltje eraan.
Dat pukkeltje zet mechanisch een schakelaar om in de daadwerkelijke rijrichting.
Probleemstelling klassiek analoge Märklin blokbeveiligingWat treinstellen (en locomotieven met stuurstand rijtuig) met elkaar gemeen hebben is dat de rijspanning afnemende sleper soms voor, soms achter zit (tenzij de sleper in het midden zit).
Bij de aanleg van klassiek analoge Märklin blokbeveiliging wordt uitgegaan van een sein dat een stopplaats van circa 36 cm beveiligt (sein rood=geen rijspanning, sein groen is rijspanning). Alle overige rails tussen twee seinen wordt rechtstreeks gevoed vanuit de trafo.
Als de sleper van een treinstel (of van loc met stuurstand) afwisselend achter en voor zit, dan heb je een probleem, tenzij sleperwissel is ingebouwd. Voor dat probleem is de analoge sleperwissel (schleiferumschaltung) uitgevonden.
Schrijfwijze en BegripZowel op het forum als in de 3railwiki worden diverse spellingen gebruikt om deze uitvinding(en) te beschrijven.
Met en zonder spatie tussen de woorden: sleper omschakeling, sleper schakeling, en sleper wissel, zijn er een paar van. Bij elk denkbare woordcombinatie met en zonder koppelstreepje of spatie vind je wel een paar treffers.
Veruit de meeste treffers hebben betrekking op digitale toepassing van sleperwissel.
En dat voor een van oorsprong analoge uitvinding? Niet verkeerd!
Lering trekken uit ontwikkelingenOorspronkelijk waren er 2 analoge Märklin sleperwissel trucs:
Het aangepaste rijrichting omschakel relais, en de diodetruc-met-eigen-relais (tussen omschakelrelais en veldspoelen).
De kosten ervan per treinstel (of loc met stuurstand) zijn hoog (schatting huidige richtprijzen inclusief decoders € 60,-+ stroomvoerende koppelingen), tenzij je alle benodigdheden zelf maakt (b.v. met zogenaamde male en female headers, diodes en minirelais).
Met de komst van digitaal rijden met decoders, ontstond een scala aan aanpassingen aan het oorspronkelijk gebeuren.
Analoog lessen trekken
- geef motorrijtuig (loc) en stuurstand elk een eigen sleperwissel relais,
- geef de stuurstand een eigen decoder (of sleperwissel relais),
- splits rijrichting omschakeling af van het vaststellen van de feitelijke rijrichting,
- kies ter vervanging van een rijrichting omschakelrelais voor een decoder die sleperwissel ondersteunt,
- maak stroomvoerende koppelingen zelf,
- stuur 3-rail treinen aan met DC in plaats van met AC (dat bespaart op de noodzaak van rijrichting omschakelrelais);
bedenk dat een analoog functionele bovenleiding dan, net als de puko's, afwisselend plus of min wordt;
bijkomend voordeel: pendelen is eenvoudiger met DC.
Elk punt maakt resultaat goedkoper haalbaar.
De punten zijn niet allemaal tegelijkertijd toepasbaar.
Stroomvoerende koppelingenHet minimaal aantal polen in de koppeling wat nodig is, is afhankelijk van de keuzen die je maakt.
Twee tot vier voor front- en sluitlicht als je een decoder gebruikt, 1 als je geen decoder gebruikt.
Twee voor sleperwissel als je een speciale decoder gebruikt, 1 voor sleperwissel als je geen decoders gebruikt.
Als je stroomvoerende koppelingen maakt uit pinheaders, zul je minimaal 3-polige koppelingen prefereren, omdat je de twee buitenste pinnen dan op min of massa zet, en de middelste op plus of prik, waardoor je koppelingen nooit foutief op elkaar kunt aansluiten.
Als je uitgaat van gekochte koppelingen, heb je minimaal 2-polige stroomvoerende koppelingen nodig, en evenveel gelijkrichters.
Sleperwissel: waarom eigenlijk?De ene reden van een sleperomschakeling is om de rijspanning afname om te schakelen
van de voorste naar de achterste sleper (of omgekeerd).
De andere reden is de verlichting-wissel (front- en sluitlichten) van zowel motorrijtuig (loc) als stuurstandrijtuig.
Bij banen, waarbij de sectie voor een rood sein stroomloos geschakeld wordt,
is het noodzakelijk dat de voorste sleper van de trein de stroom afneemt,
want anders staat de trein pas stil bij het motorrijtuig (loc),
i.p.v. bij het stuurstandrijtuig als deze voorop rijdt.
Je moet dus ook de motor kunnen voeden vanaf de sleper in het stuurstandrijtuig.
Hiertoe heb je draden nodig van achter naar voren (met idealiter stroomvoerende koppelingen).
Goedkoper alternatief?a. Verplaats de sleperAls je de sleper in elke trein in het midden plaatst,
heb je geen sleperwissel nodig, maar wel stroomvoerende koppelingen.
Dat is goedkoper, maar nog steeds begrotelijk, tenzij je vanwege de binnenverlichting
toch al stroomvoerende koppelingen nastreeft.
b. Ander type blokbeveiligingJe laat de klassiek analoge Märklin blokbeveiliging voor wat hij is,
en je gaat voor een andere benadering van analoge blokbeveiliging.
Je maakt de stopplaats even lang als het langste blok.
Ongeacht de positie van de sleper in de trein: hij zit altijd op de goede plek.
Je mag geen sleper-afhankelijke sensor gebruiken (wat de positie van de sleper in de trein is onbekend).
Dat kan minimaal op twee manieren: met relais en met Arduino (pwm-driver).
Er verandert dan iets aan aantal en plek van de sensoren. Voor Arduino heb je 1 sensor nodig voor alles, voor een relais gerichte aanpak heb je 1 rem-sensor ongeacht rijrichting, en 1 stop-sensor per rijrichting nodig.
Wat pakt duurder uit?Dat hangt af van het aantal stuurstandrijtuigen, het aantal blokken, en een gebruikskeuze.
In mijn geval, met 12 pendelende stuurstandrijtuigen, zijn dat heel wat blokken
voordat je aan het bedrag komt wat het kost om die 12 aan te passen.
Mensen met weinig stuurstandrijtuigen en weinig vaste treinstellen zijn goedkoper uit
met de klassiek analoge Marklin blokbeveiliging.
Mensen die besluiten altijd met de enige sleper op kop te rijden, en dus af te zien van pendelen, zijn goedkoper uit met de klassiek analoge Marklin blokbeveiliging.
Mensen met meerdere slepers in een trein zijn met een CDU per blok goedkoper uit met de klassiek analoge Marklin blokbeveiliging, mits ze afzien van pendelen.
Er heeft nog een andere groep Märklin gebruikers baat bij: digitaal rijders (zonder computerbesturing) met Märklin seinen als blokbeveiliging. Sleperwissel kan voor hen een oplossing zijn bij treinstellen en trek-duw treinen.
** typo verwijderd