In plaats van een dubbelspoors spiraal met bochten R2 en R3 en een paar korte rechte stukjes zou je ook deels iets ruimere bochten kunnen gebruiken. In het eerste plaatje hieronder is de binnenbocht van een omwenteling 8 x 230 en 4 x 330. De lengte is dan 2911 mm ofwel 26 mm korter dan 12 x 230 + 2 x 094. Het voordeel is echter dat het spoor vloeiender nu loopt. Bij iedere overgang van bocht naar recht en vice versa krijgt iedere loc en wagon een rukje. Als het eenmaal weet, zie je het duidelijk als je een trein zo'n overgang ziet nemen. Een vloeiender bocht is voor de treinen iets makkelijker. Voor 90 mm per omwenteling is in de binnenbocht een stijgingspercentage van 3,1% nodig, in de buitenbocht wordt het dan 2,7%. Voor het ruimtebeslag maakt het nauwelijks iets uit; de vier bochten R4 maken deze spiraal in totaal maar 17 mm breder dan jouw versie.
Als je de 120 cm tot het uiterste wilt benutten, kan het ook nog met 6 x 230 en 6 x 330, zie het tweede plaatje. Dat is 2992 mm ofwel 55 mm langer dan jouw versie van de spiraal. Daarmee volstaat een stijging van 3% in de binnenbocht voor 90 mm per omwenteling en 2,6% in de buitenbocht en de spiraal wordt dan in totaal 38 mm breder dan die van jou.
Een tweede punt is de aansluiting van het schaduwstation aan de onderkant van de spiraal, meer specifiek de wissels die onder de spiraal liggen. Dat kan op zich wel, maar alleen als die wissels praktisch net zo sterk dalen als de sporen van de spiraal erboven, anders is het hoogteverschil onvoldoende. Om die reden leg ik bij het ontwerpen de wissels liever net buiten de spiraal. Dat kan op vele manieren.
Een derde punt is dat het schaduwstation relatief veel sporen in het midden heeft. Vanaf de zijkant zijn die sporen alleen bereikbaar als er veel ruimte boven is, wat betekent dat je veel omwentelingen nodig hebt. Als je in het midden geen sporen legt en geen dichte plaat eronder maar alleen ondersteuning voor rails maakt, kun je de sporen die niet dicht bij de zijkant liggen vanaf de onderkant makkelijker bereikbaar maken.
Hieronder zie je een voorbeeld. Net als in Robert's ontwerp zijn de opstelsporen heel lang en ze gaan (ongeveer) parallel de bocht om. Het idee van dit soort lange opstelsporen is om er meerdere treinen achter elkaar te parkeren als het schaduwstation vol begint te raken. Dat heeft wel een nadeel: zodra je dat doet, heb je geen volledig vrije keuze meer om elke gewenste trein uit het schaduwstation naar boven te laten rijden. Eventueel kun je hier en daar overloopwissels toevoegen, dat biedt wat extra mogelijkheden.