Voor het geval je het zelf in een ontwerpprogramma wil invoeren, heb ik nog wat plaatjes gemaakt met hoogtes erbij. Niet dat het per sé zo moet, er zijn vele manieren, maar zo heb je alvast een startpunt wat je naar eigen inzicht aan kunt passen.
De maximale stijging is 3% en alle overgangen tussen vlakke en stijgende trajecten zijn geleidelijk. Het spoor op de brug ligt 90 mm hoger dan het onderdoorgaande spoor. Voor diesel- en stoomlocomotieven is dat ruim, maar voor bovenleiding is dat net iets te weinig. Als je dat toch wilt, moet je de hoogtes wat aanpassen. Eventueel kun je iets sterker stijgen dan 3% omdat er op een vrij kleine baan als deze toch geen lange treinen zullen rijden.
Er zijn ook nog wat trucs die je zou kunnen toepassen.
C-rail is relatief hoog door de bedding, terwijl die bovenop de brug niet eens nodig is. Je kunt met een zaag of dremel een stukje van de onderkant afhalen. Precies weet ik het niet, maar ik schat dat je daarmee een halve centimeter extra ruimte onder de brug kunt bereiken. Een alternatief is om K-rail te gebruiken op de brug. Voor C-K-overgangsrails is in het ontwerp geen plaats, maar dat hoeft ook niet. Met zaag of dremel haal je gewoon weg wat er in de weg zit om C- en K-rails strak tegen elkaar aan te leggen.
Als je de brug zelf bouwt, kun je hem net zo dun maken als je zelf wilt. Hij hoeft ook niet overal dezelfde dikte te hebben; alleen waar hij boven het onderdoorgaande spoor ligt, is het belangrijk dat hij dun is. In combinatie met K-rail of bewerkte C-rail kun je zodoende van de 90 mm hoogteverschil minstens 80 mm overhouden. Dat is de beschikbare ruimte boven de railstaven. Voor diesel- of stoomlocomotieven heb je minimaal 59 mm nodig (Morop norm 102). Voor electrische locomotieven en bovenleiding is het een ingewikkelder verhaal.
In grootspoor is in Nederland en Duitsland de afstand tussen de bovenkant van de railstaven en de onderkant van de rijdraad van de bovenleiding veelal 5,5 m (zie o.a.
Prorail). Als je dat op de modelbaan in H0 nabootst, wordt dat 63 mm. Dat past makkelijk. (Volgens Morop norm 201 is de normale afstand met 69 mm trouwens een stuk hoger, maar de minimale afstand is zelfs maar 60 mm). Boven de rijdraad van de bovenleiding hangt echter ook nog een draagkabel. Anders dan de rijdraad is die niet horizontaal, hij hangt door. Het laagste punt is midden tussen twee masten. Dat kun je gebruiken door de masten naast het onderdoorgaande spoor ongeveer even ver aan weerszijde van de brug te plaatsen. Aangezien ik zelf geen bovenleiding heb, weet ik niet precies hoeveel ruimte er dan op het laagste punt tussen de draagkabel en de rijdraad van de bovenleiding zit, maar ik denk dat het nog nét past. Desnoods maak je zelf voor onder de brug een niet-standaard stukje bovenleiding waarbij de draagkabel wat extra doorhangt.
In de tunnel (de rode keerlus) is het een stuk eenvoudiger. Realistische bovenleiding is niet nodig, je ziet er immers toch niets van. Om toch treinen met pantografen te kunnen laten rijden, span je gewoon een rijdraad boven het spoor om te voorkomen dat de pantografen tegen de bovenkant van de tunnel komen. Een draagkabel is niet nodig en dus is er overal genoeg ruimte boven de sporen, ook zonder trucs. Als je googlet naar 'pantograafvanger' of 'pantografenvanger' (en ook naar 'pantogravenvanger' want niet iedereen schrijft het meervoud correct), kun je leren wat je daarvoor bij de tunnelingang moet doen.