Een rijrichting gevoelige schakeling:
Valt in drie stukken uiteen:
-3 workarounds,
-Bardioc's schema,
-opmerking bij de sensor-schema's
De bekendste workarounds
- De simpelste is de positie van de sensor (reedcontact of hallsensor):
Leg sensor, evenwijdig, aan de buitenkant van de rails (of desnoods er net binnen,
maar uit het midden), bijvoorbeeld in de rijrichting rechts.
Nadelen:
Bij een keerlus in de baan zit op enkelspoor de magneet aan de loc soms aan de verkeerde kant.
Bij een trek-duw trein of pendeltrein zit de magneet soms aan de verkeerde kant
(zowel in de rijrichting links/rechts als in de lengte kop/staart).
Voordeel: je hebt geen extra elektronica nodig, alleen extra magneten
(maar extra magneten leiden wel tot andere schakel-logica).
- Met een (bistabiel) hulprelais en 2 sensors.
Komend van rechts naar links gaat eerst sensor2 af en die schakelt het relais in stand B.
Komend van links gaat eerst sensor1 af, en die schakelt het relais in stand A.
De puls loopt via dit bistabiele relais naar de bedoelde sein- of wisselspoel.
Nadelen:
Bistabiele hulprelais nodig.
Trek-duw treinen en pendeltreinen met meer dan 1 magneet, geven onbetrouwbaar resultaat.
Tenzij je de sensors afvangt in een stroomkring van het hulprelais.
Voordeel: een keerlus maakt niet uit.
- Met flipflops, ic's en 2 sensors.
De treinelektronica boekjes van de Muiderkring stonden er vol mee, en de Duitstalige Miba vroeger ook.
Nadelen:
Meer soldeerwerk
Gaatjesprintplaat absoluut nodig.
Verstandig: IC-voetjes benutten
Voordeel: een keerlus maakt niet uit, en relais zijn overbodig.
Ik sla de rest nog even over, van wat ik in reactie #9 van dat draadje opnoemde.
Want daar begonnen de problemen. En ik zit niet te wachten op herhaling.
Het schema van Bardiocbron schets:
http://bardioc.bplaced.net/Bardioc/Seite11/S11Reed1.jpgbron pagina:
http://bardioc.bplaced.net/Bardioc/Seite11/index-11b.htmlBardioc, alias Michael Prieskorn, leefde van 1963 tot 2001, en was een fanaat Märklinist. Hij begon, zoals iedereen toen, analoog op M-rails, schakelde over op K-rails en daarna op C-rails, ging digitaal rijden en uiteindelijk computer gestuurd.
Door zijn kritiek op M-rails ben ik destijds over gestapt op K-rails, en daarna op peco en piko.
Vanaf circa 1996 was zijn
website in de lucht, en wordt sinds z'n dood in de lucht gehouden.
Hij was een pionier, bekend met analoge oplossingen, die hij omzette in digitale oplossingen.
Het schema (3 reedcontacten, een relais, en doorschakeling naar S88) is van hem.
Het is zo'n aanpassing van een bestaand analoog schema naar een digitale toepassing.
Maar er zit een tekenfoutje in, volgens mij.
Een rechthoek zonder streep is een spoel of een universeel relais.
Een rechthoek met een diagonale streep is een monostabiel relais.
Zijn schema suggereert een monostabiel relais. De pagina geeft niet aan om welk relais het gaat.
Niet of het 1, 2 of 4 stroomkringen heeft. Niet of het een DPDT of een QPQT relais is. En dat is wel van belang.
Monostabiel kan, maar alleen in zelfhoud-schakeling, en dus moet er meer dan 1 stoomkring zijn.
In zijn tekening staat maar 1 stroomkring afgebeeld. En die stroomkring is niet in gebruik als zelfhoud-schakeling.
Ik ga er dus vanuit dat het toch een bistabiel relais betreft, dat foutief is getekend als monostabiel relais.
Het schema gebruikt 3 sensors in plaats van 2. Dat maakt enerzijds heel duidelijk hoe het zal werken, maar anderzijds bestond de vroegere truc uit 2 sensors in plaats van 3 (want sensors waren duur, maar die schakeling voldeed niet aan de professioneel elektronische eisen, en deze schakeling voldoet wel).
Kortom: de oorspronkelijke analoge schakeling miste het middelste reedcontact en gebruikte een bistabiel relais.
En de hamvraag is dus: waar kwam de puls vandaan die via dat bistabiele relais werd doorgeschakeld?
Opmerking over de 4 schema's (bijgevoegd in het vorige bericht, getekend met paint):
Ik wil de parallel laten zien. Daarom heb ik bij alle vier sensors gekozen voor een vdc-relais hangend aan een vdc-voeding. Het is dus de gelijktrekking van een manier van schakelen, en daarmee één en niet de oplossing.
1. Reedcontact gebruikers hoeven geen relais en geen gelijkstroomvoeding te gebruiken. Het reedcontact schakelt ook op wisselstroom, en als je een 1A reedcontact neemt, kun je daarmee een sein of wissel schakelen. Maar wil je meer schakelen dan 1 sein- of wissel- spoel, dan heb je wel een relais nodig, of een CDU. Je hebt altijd bij reedcontact-gebruik per spoel of relais een blusdiode nodig, en soms een transistor (of hulp-relais).
2. Massacontact gebruikers hebben geen gelijkstroomvoeding nodig, maar als ze iets willen schakelen tegen massa, hebben ze wel een relais nodig of een CDU,
en een tweede trafo (waarop de trein niet rijdt).
Het relais scheidt de stroomsystemen; daardoor schakel je tegen schakelstroom in plaats van tegen rijstroom.