Heb je de 76300 of de 76400 serie?
Ieder land heeft zijn eigen seinboek. De Duitse seinen kan je grofweg verdelen in voorseinen, hoofdseinen en rangeerseinen, alhoewel dwergseinen een betere benaming is. Märklin levert alleen HL lichtseinen, er zijn in Duitsland ook nog andere versies lichtsein: KS, H/V en SV). SV was alleen in de S bahn van Berlijn en Hamburg te vinden, thans alleen nog in Hamburg. KS (kombinationSignal)is een nieuw type lichtsein dat op 1 plateau het hoofdsein en voorsein verenigt. H/V (Haupt/Vorsignal) is begonnen als armsein, maar is in 1935 uitgebreid tot lichtsein. Het HL sein is in de 60er jaren ingevoerd als vervanging van de armseinen.
In Nederland is meerdere seinsystemen naast elkaar een zeldzaamheid. Her en der kwam nog wel eens een lichtsein uit een oud systeem voor, maar in de regel werd dit snel vervangen, zeker nu met alle LED seinen. In Duitsland duurt dat wat langer. Op bepaalde bedieningsposten zijn nog altijd armseinen in gebruik. Eigenlijk is armseinen in het Duits een verkeerde term, ze noemen het daar vormseinen. Ze hebben verschillende soorten vormseinen, die lang niet allemaal met een seinarm uitgerust zijn.
Een voorsein kennen we in de basis in Nederland niet. Het komt op sommige plaatsen wel voor, maar in de regel zit de aankondiging van het volgende sein (want dat doet een voorsein, vertellen hoe het volgende sein staat) al verwerkt in het hoofdsein. Een voorsein kan ook geen boodschap als stoppen dragen, alleen dat je moet verwachten te stoppen. We hebben ze wel in het Nederlandse seinstelsel, maar toegepast worden ze nauwelijks.
Het voorsein heb je in 2 versies: Met en zonder hier afgebeelde witte lamp. De witte lamp betekend dat het sein een herhaling is of dat het binnen remafstand van het hoofdsein staat.
Het voorsein kent 3 seinbeelden: dubbel geel (VR0), als het hoofdsein op rood staat. Geel+ groen(VR2), als het volgende hoofdsein op "langsamfahrt" staat. Komt in de basis alleen voor op punten waar snelheid geminderd moet worden zoals wisselstraten en stations. Dubbel groen (VR1), als het hoofdsein gewoon op groen staat.
Hoofdseinen kent men in Duitsland in meerdere varianten. De variant die alleen groen en rood kan aangeven is de makkelijkste. Dat is rood voor stop (HP0) (met voorsein geel/geel) en groen voor fahrt (HP1) (met voorsein groen/groen). Komt vooral voor langs de vrije baan.
Bij stations, wisselstraten en dergelijke komt de versie voor met 3 kleuren: Groen, geel en rood. Groen is nog steeds hetzelfde, rood is ook nog steeds hetzelfde, maar er is dan ook nog seinbeeld groen/geel, dat langsamfahrt (HP2) betekent, vooraf gegaan door een voorsein groen/geel. Betekenis is simpel: snelheid verminderen, ik meen naar 40 km/h.
Bij stations wordt het ingewikkeld, daar heb je het lichthoofdsein met geintegreerd rangeer/dwergsein. Deze heeft 2 witte lampen, 2 rode lampen, een gele lamp en een groene lamp. Groen en groen+geel betekenen nog steeds hetzelfde. Enkelrood bestaat daar niet, dat is dubbelrood (HP00) voor stoppen. Dan komt het rangeersein erbij. Voordat ik die in het hoofdsein uitleg, is het belangrijk te weten wat het rangeer/dwergsein betekent. Dat is een rangeersein, die plaatst men te pas en te onpas op stukken spoor in wisselstraten. Waar je in Nederland als je wilt rangeren de hele wisselstraat uit moet, kan je in Duitsland halverwege een wisselstraat stoppen, als je tussen 2 seintjes staat.
Betekenis is simpel: dubbel rood is stoppen (SH0), dubbel wit (SH1) is rangeren/passeren toegestaan. Ook op trajecten met dubbelspoor (dus zonder tegenspoorbeveiliging) worden dwergseinen nog wel voor gevaarpunten toegepast. Waarom dubbel rood? Eenvoudig: Hij bestaat ook als ie op een stokje staat, een verhoogd dwergsein.
Goed, terug naar ons station. We hebben dus groen, groen-geel en dubbelrood. Wanneer er gerangeerd wordt, gaat ie naar enkelrood en dubbelwit. Dat is dan seinbeeld HP0/SH1. Voor een trein die moet vertrekken betekent dat, dat ie nog niet weg mag, een trein waarvan de locomotief weggerangeerd moet worden, kan dat dus wel doen.
Voorseinen kan je op 2 manieren plaatsen: op de paal of vlak voor de paal van een hoofdsein, dat ze op 1 bedieningseenheid zitten. Dan dooft het voorsein als het hoofdsein rood geeft. Of solitair, aan de vrije baan. Dan staat het hoofdsein altijd aan. De witte lamp kan zelfs aan en uit, afhankelijk van de gekozen route.
Verder kan een sein voorzien zijn van een, al dan niet verlichte, letter of cijfer. Dat geeft een opdracht aan. Een lichtbak met letter/cijfer is een opdracht die niet altijd gegeven wordt, een vaste letter of cijfer is een opdracht die altijd gegeven wordt, waarbij een cijfer in beide gevallen voor de maximale snelheid staat. Het cijfer moet je daarvoor wel maal 10 doen. Dus 13 is 130 km/h toegestaan, 20 is 200 km/h toegestaan en 4 is 40 km/h toegestaan.
In het Duitse seinsysteem hoeft ook niet ieder uitrijdspoor een eigen uitrijdsein te hebben. Zeker op kleinere stations was het normaal dat een uitrijdspoor een rangeersein had, zodat eerst over het hoofdspoor terug naar een ander spoor gerangeerd moet worden om vanaf daar het vertrekbevel te krijgen voor het definitieve uitrijden van een bepaald station.
Het Nederlandse seinsysteem is vrij makkelijk, wellicht 1 van de makkelijkste ter wereld: We hebben groen, geel en rood. Rood is stoppen, geel is verwachten dat het volgende sein op rood staat en groen is doorrijden. Dan kan groen nog knipperen, zonder cijfer erbij is dat 40 km/h, met cijfer erbij is dat cijfer de snelheid de snelheid waarmee het sein gepasseerd mag worden.
Geel kan ook knipperen, dan is het maximaal 40 km/h of langzamer indien je geen zicht hebt. Rijden op zicht, heet dat sein. Dat wordt gegeven aan bijvoorbeeld een locomotief die een al reeds bezet spoor op rijdt en moet aankoppelen.
Ook bij geel kan een cijfer staan. En om het lastig te maken, dit cijfer kan branden of knipperen. Als het sein geel toont met een niet knipperend cijfer, dan moet worden geremd op een dusdanige manier, dat bij het volgende sein deze snelheid niet overschreden wordt. Knippert het cijfer, dan is de afstand tussen het volgende sein en het daaropvolgende sein te kort om tot deze snelheid af te remmen en zal dus al eerder moeten worden geremd, zodat over 2 seinen de juiste snelheid is bereikt.
Het Nederlandse seinstelsel is ook redelijk veilig, want je kan bij een defecte lamp nooit een opdracht krijgen die beter is dan de oorspronkelijke, wat in het Duitse wel kan (geel/groen, geel defect maakt groen). Groen knipper met een getal, getal kapot? Blijft alleen groenknipper over, wat voor de laagst mogelijke snelheid staat.
Van het Belgische seinstelsel weet ik niet zo veel, behalve dat het verschillen kent tussen regelspoor en tegenspoorverkeer qua seinbeelden. De seinpalen zijn gespiegeld.