Door het thuis moeten zitten, heb ik wat meer tijd om het één en ander te lezen. Zo ook het nodige over wisselaandrijvingen.
Uit de 'literatuur' komt naar voren, dat de ingebouwde schakelaar de stroom onderbreekt in de spoel op het moment, dat de wissel om is. Dan is de spoel dus ook stroomloos. Eigenlijk een soort beveiliging om het doorbranden van de spoel te voorkomen.
Een defecte schakelaar zorgt ervoor, dat de spoel stroomloos blijf en de aandrijving dus niet werkt.
Volgens mij begrijp ik uit het hele verhaal, dat de schakelaar bij de 74490 het redelijk snel begeeft door het wegbranden van de contactpunten en dankzij de varisitor de 74491 het langer volhoudt. Dit heeft dan weer te maken met het feit, dat de gebruikte schakelaars een stroomsterkte aankunnen van 0,5 A, terwijl de spoel een hogere stroomsterkte vraagt.
Ook lees ik, dat er mensen zijn, die snel een defecte aandrijving hebben en mensen,bij wie het probleemloos werkt.
Bij de volgende vragen?
- Zou Märklin hier ook duurtesten mee hebben gedaan?
- Wat zou de invloed van een condensator over de schakelaar zijn, met betrekking tot de levensduur?