Er zijn in de systemen twee mogelijkheden:
de trein komt een blok binnen en rijdt tot op de stopmelder, die gelijk aankomstmelder is, het systeem weet nu dat de trein binnen het blok is en dat dus de achterliggende wissel geschakeld kan worden, hierbij is het essentieel dat de trein niet langer is als het blok.
de goed geijkte trein komt binnen in het blok en het systeem gaat uitrekenen hoe ver de achterkant van de trein binnen het blok is, als het systeem uitgerekend heeft dat de trein binnen het blok is, dan kan de achterliggende wissel geschakeld worden, hierbij is het essentieel dat de lok goed geijkt is, dat de lengte van de trein goed is gemeten en ingegeven.
er worden ook combinaties van beide mogelijkheden gebruikt.
Groet, Anne W