Gaandeweg werd ik zó benieuwd of zo'n TEE zonder problemen een parallelbocht R1/R2 zou kunnen nemen, dat ik op onderzoek ben gegaan. Mijn doel is het achterhalen van de te verwachten uitzwenking en overhang. Meten kan ik het natuurlijk niet, daarvoor zou ik al een model van de trein moeten hebben. Opzoeken dan? Wel, er staat veel op het internet, maar dit lijkt me teveel gevraagd. Zo blijft er nog één mogelijkheid over: zelf uitrekenen.
Daarvoor heb ik een aantal gegevens nodig. Om precies te zijn, het gaat om de lengte van de wagens en om de afstand tussen de wielstellen. Het totale model is 113 cm. De wagens zijn echter niet allemaal gelijk, en voor overhang en uitzwenking maakt dat verschil. Op zoek naar de maten, kwam ik het wikipedia artikel
SBB RAm TEE / NS DE IV tegen. Daarin staat dat de totale trein 98,06 m lang is en de afstanden tussen de wielstellen bij motorwagen en rijtuigen respectievelijk 15,875 m en 18,300 m. De afzonderlijke lengtes van de motorwagen en rijtuigen heb ik niet kunnen vinden, maar dit is voldoende. Gegeven de totale lengte (98,06 m) en alle afstanden tussen de wielstellen (3 x 18,3 + 15,875 m) blijft er 27,285 m over. Als de afstand van wielstel tot de buffer bij motorwagen en rijtuigen hetzelfde is, komt dat neer op 3,41 m. En daaruit volgt een rijtuiglengte van 25,12 m.
In de video wordt gezegd dat het hele model schaal 1:87 is. Daaruit volgt voor de wagens een lengte van
289 mm en afstand tussen de wielstellen van
210 mm. Ter vergelijking: dat is langer dan de UIC-X wagens van Märklin op schaal 1:93,5. De TEE-rijtuigen vallen volgens Morop norm 103 in wagengroep C, een groep waar de norm pas vanaf boogstraal 450 mm iets zegt over de minimale vrije ruimte.
Toevallig heb ik al een spreadsheet die ik gebruik voor allerlei berekeningen die van pas komen bij de baanplanning. Overhang en uitzwenking zaten er nog niet in, maar na het afstoffen van wat oude wiskundekennis en een beetje hulp van Jan's topic
"Boogstraal en Bodemplaat", begreep ik de formules en kon ik mijn spreadsheet uitbreiden.
Voor de achtergrond van de berekening verwijs ik naar Jan's uitleg, maar het resultaat is geruststellend: Voor een TEE-wagen van 289 mm en wielstelafstand van 210 mm is de overhang in een R2 bocht 13,7 mm en de uitzwenking in een R1 bocht 11,8 mm. Samen 25,5 mm. Opgeteld bij de minimale parallelafstand van 48 mm tussen rechte sporen (volgens Morop norm 102) wordt dat 73,5 mm, ofwel nog 4 mm onder de 77,5. Het past dus in een R1/R2 bocht. Gelukkig zit er al wat speling in de eerdergenoemde 48 mm maar ruim is het niet. Als je zoiets doet, moet je dus heel goed opletten dat je de sporen niet per ongeluk te dicht naast elkaar legt want daar komen ongelukken van.
Tenslotte is voor zaken naast de rails nog de overhang binnen een R1 bocht relevant. Volgens mijn berekening is dat 17,4 mm.