Citaat van: basjuh1981 op dinsdag 12 november 2019, 07:52:36
Als je de 2241 wijzigt in 2251 heb je daar geen last van. Andersom zou ook kunnen, dus de 2251 wijzigen in 2241.
Het is goed dat je nog even benadrukt dat dit voorbeeld afwijkt van hoe Märklin het heeft bedoeld.
Drie boograils = 3 * 30 ° = 90 ° = 1 haakse hoek
-meegebogen wissel op basis van een
-2221 (r=360 mm),
-2241 (r=533,9 mm), en
-2251 (r=618,5 mm)
Wat je hier doet, is een kwart sectie van een ovaal-vorm (een eitje) verleggen.
Zo'n boogvorm wordt ook wel een
clotoïde (Boogplaat en Bodemstraal) genoemd. Een
clotoïde (Wikipedia) zorgt voor minder slijtage aan het materiaal omdat het de uitzwenking van voertuigen beperkt en geleidt. Vooral stoomlocomotieven en koppelingen van lange wagons slijten minder als je overgangsbogen toepast.
Door in de binnenboog een ruimere radius te nemen dan in de buitenboog, verklein je de hart-op-hart afstand tussen de twee sporen.
Die afstand wordt daardoor kleiner dan de k-rail standaards 64.6 mm en 57 mm. De sporen komen dus veel dichter op elkaar te liggen dan gebruikelijk.
Citaat van: Peter Buyk op dinsdag 12 november 2019, 07:38:27
Bij gebruik van 2 x 2241 in de buitenbocht en 2 x 2251 in de binnenbocht, wordt dan de hartafstand tussen de rails in het gedeelte wat ik heb omcirkeld niet te klein?
Niet te klein op rechte stukken, wel te klein op gebogen trajecten met een radius kleiner dan 890 mm bij wagonlengte type C=max 31,3 cm. Ik maakte hier in het verleden gebruik van voor een schaduwstation, met de opstelsporen dicht opeen.
Maar je moet wel de ruimte hebben, want de boog wordt 20 cm langer om de sporen vloeiend zo veel dichter op elkaar te krijgen.
Effectief verlies je in totaal 40 cm opstellengte, omdat je de truc aan de andere kant van het opstelspoor moet spiegelen om weer terug te komen op 1 spoor. Je kunt deze truc dus alleen toepassen als de baanlengte niet het probleem vormt, maar de grondplaat diepte (=breedte) wel een probleem is. Ik paste het toe op een L-vormige baan, waardoor de sporen met een radius van 900mm evenwijdig parallel de bocht om konden bij dezelfde kleine hart-op-hart afstand.
Qua norm-schaal komt het overeen met de (minimale) hart-op-hart afstand op rechte trajecten buiten het stationsgebied.