Even voor de volledigheid:
de aanvang van het geheel.
Ik gooi graag wat knuppels in het hoenderhok. Ik noem het knuppels omdat het discussiepunten (afwegingen) zijn.
Het zijn afwegingen die analoogrijders niet allemaal het zelfde maken.
Omdat analoogrijders hun eigen besturingssysteem zelf maken, zoeken ze naar manieren van besturen die ze zelf kunnen begrijpen, kopen en/of maken.
Voor digitaalrijders liggen afwegingen veel gevoeliger omdat zij afhankelijk zijn van randvoorwaarden van hun besturingssysteem.
Digitaalrijders maken geen eigen besturingssysteem: ze kopen modules en centrales in, combineren die en hopen dan dat het werkt.
De eerste knuppel:
sensoren: aantal en rollenMet de volgende aanvulling. Conventioneel analoog gaat men uit van een stop-sectie per blok (eventueel voorafgegaan door remsecties en eventueel gevolgd door optreksecties). Old School analoog gebeurt dat door elke sectie van middenrail isolatie te voorzien. De stopplaats (vaak sein) bepaalt (het resultaat van) blokbewaking; daarom bevindt de 2e sensor zich na de stopplaats in plaats van ervoor. Vaak is die 2e sensor de enig gebruikte sensor. Als er teveel geschakeld moet worden met die ene sensor, worden er 2 direct na elkaar geplaatst. Een duidelijk voorbeeld daarvan staat in de 3railwiki, en is van M75 (Rob),
onafhankelijke treinbesturing.
Liberaal analoog is het hele blok de stopsectie, en vindt het eventueel remmen voor de eventuele stop (en het eventueel optrekken na een eventuele stop) plaats vanuit de besturingsunit, ongeacht de rijrichting, en volledig afhankelijk van het recht om het volgende blok te mogen inrijden. Alleen het blok heeft aan begin en eind middenrail isolatie, maar er zijn daarbinnen geen fysieke secties geïsoleerd.
Het verschil uit zich in de rol van de sensoren, en in welke sensoren je kunt negeren zodra de rijrichting bekend is.
Die sensoren heb ik B en E genoemd, per blok. Ik heb de blokken genummerd: 1, 2, 3, alsof de trein van links naar rechts rijdt.
Als een trein 1 magneet (of sleper) heeft, werkt het anders dan wanneer een trein voorin en achterin een magneet heeft.
Maar zodra 1B of 3E als eerste geactiveerd wordt, is de rijrichting bekend (1B naar rechts, 3E naar links).
Als een trein voor en achterin een magneet voert, dan gaat 1B of 3E 2x af.
De eerste keer afgaan betekent dat het blok nu bezet is, en dat de rijrichting bekend is.
De tweede keer afgaan betekent dat het vorige blok (en eventuele voorgaande wissel) vrij wordt gegeven.
Daardoor is 1E of 3B overtollig in een liberaal analoog systeem met twee magneten(ze zijn alleen nodig als de rijrichting is omgedraaid),
maar niet in een klassiek analoog systeem dat standaard met maar 1 magneet (of sleper) werkt,
en extra problemen ondervindt zodra er 2 of meer slepers (of magneten) in een trein gevoerd worden.
Als de rijrichting mag omdraaien, dan heeft het conventioneel analoog systeem een extra probleem:
er moeten 2 stopsecties (en eventueel 2 remsecties) zijn, en dus zijn er extra sensors nodig.
Liberaal analoog zijn die totaal onnut.
De tekening geeft 3 blokken weer, omdat een rijdende trein zich vaak in 2 blokken tegelijk bevindt, en er dus 2 tegelijk bezet houdt.
Pas bij 3 of meer blokken zie je wat er gebeurt en wanneer een blok vrijgegeven mag worden voor inrijden.
Bij twee blokken ontgaat je iets essentieels voor een goede analyse.
Een trein mag een blok pas inrijden als dat blok vrij is. Een trein mag een blok pas uitrijden als het volgende blok vrij is.
Bij conventioneel analoog ontgaat je dit totaal, maar de logica geldt wel als je geen staart-kop botsingen wilt.