over de klassieke rijtuigen (algemeen):
Er waren 5 wagens 1e klasse, SA 4ü met 28 zitplaatsen
5 wagens 1e klasse, SA 4 üK met keuken en 20 zitplaatsen
10 wagens 2e kasse, SB 4 ü, met 43 zitplaatsen
6 wagens 2e klasse, SB 4 üK, met keuken en 29 zitplaatsen
3 Bagagewagens SPw ü-28
Geleverd 1928 en 1929.
De wagenvolgorde was meestal: SPw, SA 4 üK, SA 4 ü, SB 4 üK, SB 4 ü. Twee wagens van dezelfde klasse werden uit de keuken van die klasse bediend.
Maar ook treinen met 7, 8, of 11 rijtuigen (incl. SPw) in het drukke seizoen, en 3 rijtuigen (SPw + SB4ü + SA4üK of SPw + SB4üK + SA4ü) in het rustige seizoen kwamen voor. Ook werd in het kader van de splitsing in Utrecht naar Amsterdam en Hoek van Holland wel gereden met (SPw + SB4ü + SA4üK) voor Amsterdam en (SA4ü + SB4üK) voor Hoek van Holland. Waar de reizigers van de laatste combinatie dan hun bagage moesten laten vertelt het verhaal niet.
Er reden doorgaans 2 sets rijtuigen, de derde set was reserve. Bij drukte werden rijtuigen SB4ü bijgeplaatst (in 1928 werden 6 wagens 2e klasse bijbesteld, waarvan 2 met keuken). Soms werd een tweede (groene) bagagewagen aan het andere einde bijgeplaatst.
Bronnen: Friedhelm Ernst - Rheingold durch fünf Jahrzehnte, en Eisenbahn Journal Special 2011/1 Rheingold Luxuriös durch zechs Jahrzehnte
Groet, Paul