De eerste Märklin eigenaren waren beide ingenieur, en hadden beide veel verstand van mechanica. Veel van hun kennis is online of verloren gegaan, of alleen na lang zoeken nog te vinden.
Ik ben geen ingenieur, en van mechanica weet ik weinig, maar een aantal zaken vallen op bij de m5146 serie.
De bladveren zijn allemaal van het zelfde materiaal, hebben dezelfde lengte, breedte, dikte, vorm en ophanging. En dat heeft te maken met bepaalde mechanische wetmatigheden.
Om er eens wat te noemen:
De veersterkte is evenredig met bladbreedte x de bladdikte tot de derde macht en omgekeerd evenredig met de lengte tot de derde macht. Je kunt een bladveer voorspanning geven door de veerschommels niet verticaal te monteren, hangend. Dat doen de bladveren in de schakelrail dan ook. Er zit altijd dezelfde knik in die ervoor zorgt dat de bladveren los hangen (geen contact maken als het palletje niet bewogen wordt).
De hoekafwijking van de ophanging is bijna 90 graden bij de schakelrails (want de bladveer hangt bijna horizontaal), en dat lijkt opzet.
De trekspanning = 0.5 x (belasting van de veer) x tan (hoekafwijking van verticaal).
De toename van veersterkte = (belasting van de veer)x(belasting van de veer) x tan (hoekafwijking van verticaal) / (0.375 x lengte bladveer)
Evenwijdige verplaatsingen in een vlak doe je met behulp van twee (of meerdere) parallelle bladveren.
Als je de normaalkracht op de veren terug brengt tot nul, dan worden de beide veren op dezelfde wijze belast. Daardoor zijn hun vervormingen gelijk en hun lengte-verplaatsing gelijk. En dat versimpelt het rekenwerk.
Bij de schakelrails zijn twee gelijke bladveren evenwijdig aan elkaar geplaatst, maar in tegengestelde richting.
Bij de oplossing van Theo Bos... staat ook de derde bladveer evenwijdig.
Ik heb altijd iets: als dit me boven de pet gaat, dan zoek ik een andere oplossing.
Dat had de Duitser Theo Bos... ook gedaan. Hij had van 3 schakelrails er 2 gemaakt, door de derde schakelrail als donor in te zetten van de bladveren. Want, als het daarmee werkt, dan werkt het ook met de derde bladveer. Het enige wat erbij komt, is extra wrijving, maar dat bleek verwaarloosbaar.
De eerste foto die ik op dit forum zag van zijn oplossing, gebruikte dus gewoon 3 dezelfde Märklin bladveren.
Als je de foto van nu (op ebay) bekijkt, dan zie je dat er nu is gekozen voor ander materiaal! Het lijkt het meest op de bladveer die in de K-rails schakelrails (2299) zit.
Zodra je ander materiaal wilt gebruiken, zul je de formules erbij moeten pakken. En die staan op de Duitstalige wikipedia, met wat zoeken
vanaf hier.
Maar als je ander materiaal wil nemen, dan kijk je eerst wat er op de markt is op het gebied van bladveren.
Het moet gifvrij te bewerken zijn (dus geen beryllium), je moet er makkelijk een gat in kunnen boren (dus geen RVS), het moet star blijven zitten in een geknikte vorm (dus geen koper), en het materiaal mag niet roesten bij ballasten (dus weinig nikkel of zink). Bovendien moet het spul dun zijn, dus ergens tussen 0,15 en 1,5 mm leverbaar zijn (dus fosforbrons). En op basis daarvan kun je dan gaan rekenen.
En dat is de reden waarom ik koos voor magnetisme, want dat is een stuk simpeler te doorgronden.