Het is aardig wat werk, het maken van zo'n compleet ontwerp, maar als ik de tijd heb, vind ik het leuk om dat zo af en toe te doen. In dit geval kon ik de uitdaging van één schaduwstation met twee spiralen niet weerstaan, dat heb ik nog maar zelden ontworpen.
StijgingenHoe de stijgingspercentages in de praktijk precies uitpakken, hangt samen met de overgangen van vlak naar stijgend spoor. Je kunt niet ineens van 0 naar 2,9% gaan, dat moet geleidelijk. Aan het begin en eind van een stijgend traject moet het percentage geleidelijk veranderen. Als je op een heel kort traject een bepaald hoogteverschil wilt bereiken met maximaal een bepaalde stijging, maakt zo'n overgang nogal wat uit want dat drukt de gemiddelde stijging over het totale traject behoorlijk. Bij lange trajecten kijk ik bij het ontwerpen niet naar die overgangen, bij korte wel. Niet naar elke rails, maar goed genoeg om te beoordelen of het gewenste hoogteverschil bereikt kan worden zonder al te sterke stijgingen.
Als je iets gaat bouwen, zal het sowieso vrijwel onmogelijk zijn om van een ontwerp de hoogtes voor elke rails tot op de milimeter te volgen. Als je een deel hebt gebouwd, moet je gaan proefrijden. Dan ontdek je waar de treinen moeite mee hebben, en het is ook nuttig om fouten in het ontwerp te achterhalen, of delen die je niet mooi vind. Waar nodig, verander je het ontwerp. Ik zie het als iets levends, iets dat je een beetje kunt aanpassen tijdens de bouw.
De keerlussenVoor de keerlus rechtsvoor geldt dat de treinen vrije keuze hebben uit de rijrichting, dus ligt het voor de hand om te stijgen waar dat het gemakkelijkst is. Ter illustratie heb ik de situatie uitgewerkt; zie het onderstaande plaatje.
Het schaduwstation ligt vlak. Vanaf de kruiswissel begint de klimspiraal met een paar overloopwissels en die zijn al onderdeel van de overgang van vlak naar stijgend. Vanaf de derde of vierde rails ga ik er van uit dat (het binnenste spoor van) de spiraal met 2,9% stijgt. Dat blijft zo voor de hele spiraal.
Vanaf diezelfde kruiswissel kan een trein de keerlus in, te beginnen met de wissel 24611. Dat is meteen de eerste rails van de overgang, die wissel daalt al een klein beetje. Ik heb aangegeven waar het laagste punt van de keerlus is: Daar moet (minimaal) één rails vlak liggen. De kortste weg naar die rails heeft een iets hoger stijgingspercentage dan de langere. Als het verschil significant is, kun je die route het beste als daalspoor gebruiken. In dit geval is de stijging op de langste weg van die laagste rails tot aan de 24611 gemiddeld 2,1%. Dat vind ik laag genoeg om niet verder naar de overgangsfases te kijken, dat zal wel loslopen. Overigens is het dalende spoor van deze keerlus gemiddeld 2,3%, ook dat zou je dus gemakkelijk als stijgspoor kunnen gebruiken.
Bochten R1De keerlussen moeten voor alle treinen bruikbaar zijn, dat vind ik al genoeg reden om daar vooral geen rails 24130 te gebruiken. Misschien kunnen alle treinen die je nu hebt dat wel aan, maar je weet maar nooit wat de toekomst zal brengen. Bij het ontwerpen gebruik ik alleen R1 als het niet anders kan. In dit geval hoeft dat niet, er is genoeg plaats voor ruimere bochten.
Mijn eigen interesse gaat niet richting een Nederlandse baan, ik richt me op Duitsland in het (late) tijdperk III. Ik kende nog geen Märklin loc die niet door R1 kon totdat afgelopen najaar de
BR 08 werd aangekondigd. Een fraai model, maar bij de omschrijving staat "Kleinst berijdbare boogradius 437,5 mm". Als ik een vaste baan zou hebben met bochten R1 en er komt in de toekomst vaker materiaal met deze beperking, zou ik balen dat ik het niet kan laten rijden. En andere merken maken al veel langer materiaal dat niet van R1 houdt, zo heb ik gelezen.
Als je in het schaduwstation ergens een wissel 671 of 672 neerlegt, heb je door die R1-bochten meteen twee sporen die niet meer voor alle treinen geschikt zijn. Dat hoeft niet erg te zijn. Zolang je maar voldoende sporen over houdt die wel voor alle treinen geschikt zijn, kun je die wissels natuurlijk wel gebruiken. Maar waarom zou je? Als je nog twee gewone wissels moet kopen terwijl je tegelijkertijd een paar werkeloze 671/672 over houdt, lijkt dat misschien zonde van het geld, maar ik zie dat toch echt anders. Zo duur is een paar gewone wissels nu ook weer niet en als je dan die werkeloze 671/672 verkoopt, kost het zelfs nog minder. Peanuts ten opzichte van de totale kosten van een schaduwstation plus twee klimspiralen.
Citeeris het dan heel makkelijk het klimspiraal aan de onderzijde te verplaatsen en aan te sluiten op het schaduwstation en bovenbaan als deze naar de rechter onderhoek word verplaatst?
Hier kom ik nog op terug.