De voorbereiding voor rijden in KoploperTijd om na te denken hoe het geheel straks automatisch te laten rijden, waarbij we maximaal gebruik maken van de mogelijkheden die Koploper hier biedt. Deze week wil ik iets uitleggen over de keuzes en de aanpak en het waarom daarvan.
De basis is, als altijd, een testbaan. Als die goed werkt, wordt het geheel geïntegreerd met de hoofdbaan. Met een tijdelijke voorziening, is nu onderstaande baan operationeel.
Blok 80 is hier de tijdelijke voorziening om zo een lus te maken, later wordt deze opgeheven en wordt deze geïntegreerd in de hoofdbaan. Te zijner tijd daarover meer.
Eerst maar even wat toelichting, voor zover al nodigDe loclift heeft per etage 6 blokken, steeds in setjes van 2. Dus 1 en 2 vormen een setje en zo ook 3, 4 en 5 en 6. Samen heeft zo?n setje van 2 blokken een lengte van 230 CM. Als er meerdere sporen naast elkaar beschikbaar zijn, zoals hier in de loclift, dan is de optie van ?dynamische blokken? bij uitstek geschikt.
Blok 30 is duidelijk als keerlus herkenbaar. Het idee is dus dat er loc?s vanaf links naar rechts de loclift in kunnen, van rechts naar links en dat er ook een loc kan rijden die uitsluitend keert en vervolgens weer terugkeert op de hoofdbaan. Het opstelspoor van blok 50 is een losse flodder die gebruikt gaat worden als programmeerspoor en spanningsloos gemaakt kan worden voor het plaatsen van een loc, alvorens deze opgezonden wordt in de hoofdbaan.
En dan de liftKoploper weet niet dat de loclift nieuwe blokken voorschuift, dus de tekening zoals die hier staat blijft strikt genomen zoals deze is, alleen er komen andere bloknummers voor.
Strikt genomen is het standaard koploperwerk, echter, de lastigheid zit hem in het verplaatsen van de loclift en pas dan gaan rijden, als de loclift op de goede plek staat. Standaard zit er geen ondersteuning voor een loklift in Koploper. Als Koploper een voorziening zou hebben dat ?vrijgeven wisselstraat? te combineren zou vallen met de stand van een bezetmelder, dan was het helemaal eenvoudig, maar die op is er niet en zal er vast ook niet komen. Het is goed om te realiseren: als in Koploper een trein eenmaal gaat rijden, is hij niet meer zomaar te stoppen. Maar we zijn niet voor 1 gat te vangen en Koploper is en blijft nou eenmaal een veelzijdig stuk software.
In onderstaande afbeelding is de baan in blokken weergegeven in Koploper. Daar aan toegevoegd zijn de blokken 11-16, waarover later meer.
Daar waar ik al sprak over ?blok? en ?ander blok voorschuiven?: dat zijn kreten die heel nadrukkelijk horen bij, jawel, een draaischijf. Functioneel is er dus weinig verschil tussen een draaischijf en een loclift. Oke, oke, qua aansturing dan? Dat is dus ook de plek waar blok 11 de positie van blok 1 overneemt..
Met een klein beetje geïmproviseer is een draaischijf uitstekend geschikt om deze synchronisatie na te bootsen. Deze wordt als dummy gebruikt en alleen de bezetmelder die aangeeft dat de loclift op de plek van bestemming aangekomen is.
In totaal worden er 4 van die dummy draaischijven ingetekend: van/naar de 4 blokken die richting de 6 blokken van de loc-etage gaan. Dan is het slechts een kwestie van de juiste draaischijf in de wisselstraat meenemen en het geheel werkt als een zonnetje.
In het baanontwerp ziet het er dan als volgt uit:
Ik heb overigens 4x een standaard Marklin draaischijf met 1 spoor gekozen. Er wordt een wisselcommando gestuurd op het adres van een draaischijf, maar ja, daar zit niks op wat in beweging kan komen, dus so what..
Nog de details van de dynamische blokkenMet wat vrij geciteerd knip en plakwerk uit de Koploper handleiding en de implementatie op deze baan, hier de uitleg hoe een en ander aan de praat gekregen is. De sporen in de loclift zijn er drie die naast elkaar lopen, met een lengte van 230 cm. Daar kan je blokken van maken van 115 CM of een wat langere en een wat kortere, zodat de treinen op grond van hun lengte incl. de rijtuigen passen in het blok of, via een ?stopverbod? doorrijden over te korte blokken. Maar dat betekent dat een korte trein in een (relatief) lang blok de boel in de war schopt voor een lange trein die geen blokken kan vinden voor een stopplaats.
In Koploper is daar een mooie voorziening voor gekomen onder de naam ?dynamische blokken?. Het dynamische zit hem in het (intern door Koploper zelf tijdelijk) van toekennen van de lengte van een blok. Als vertrekpunt is de opgegeven lengte van het blok, in mijn geval de 115CM voor alle blokken 1 tot en met 6. Komt er een trein binnen van 150CM, dan zal Koploper intern de lengte tijdelijk aanpassen dat blok 2 (als voorbeeld) een trein heeft van 150CM en blok 1 nog een lengte beschikbaar heeft van 80CM. En die zal daar dan keurig achter gaan staan. Omdat ik zelf een veiligheidsmarge van 5CM aanhoud, is die lengte in de praktijk 75CM, maar doet niet af aan het principe. Op deze manier kunnen er 6 loc?s van verschillende lengte opgesteld worden. Enne.. inderdaad: als je alleen maar loc?s hebt van 230CM gaat het hele verhaal natuurlijk niet op..
Wat in te stellen bij KoploperEven in telegramstijl wat in te stellen om het geheel succesvol te laten lopen met de dynamische blokken:
1. Vanuit blok 90 en blok 100 de sporen 1, 3 of 5 aankiezen op basis van ?optimale lengte?. Dus niet de standaard ?kans?.
2. Blok 1, 3 en 5 zijn het type ?vrije baan?. Loc?s hoeven hier nl. niet te stoppen, tenzij het volgende blok bezet is (2, 4, of 6)
3. Blokken 2, 4 en 6 heb ik het type ?station? gemaakt, zodat er altijd gestopt wordt.
4. Bij die blokken selecteer je ook ?bezet bij?. Er wordt gebruik gemaakt van een gemeenschappelijke bezetmelder (dat is onlosmakelijk met dynamische blokken verbonden) en met deze indicatie worden de overige sporen automatisch geblokkeerd.
5. Bij ?blokeigenschappen?: De twee blokken vormen een richtingsgroep. Blok 1 en 2 krijgen de naam 1; 3 en 4 de naam 3 etc.
6. Vervolgens van ieder blokpaar (1,2 en 3,4 en 5,6) bij ?dynamische bloklengte? geef ik aan dat de lengte dynamisch bepaald mag worden en dat ik een marge van 5CM aan wil houden. Dat is de tussenruimte tussen twee loc?s.
7. Bij ?Aanvullende blokgegevens? geven we de lengte aan per blok. Komt niet heel precies, daarom is het handig om de helft van de totaal beschikbaar lengte tussen de bezetmelders op te geven. In mijn geval de 115CM. Dat doen we voor de blokken 1 tot en met 6. De overige blokken, tenzij je anders wilt, laat je op de standaardwaarde (999) staan. Altijd goede gewoonte: laat alles op de standaard waarde staan, tenzij iets echt nodig is..
8. We maken 1 blokgroep met daarin blok 2, 4 en 6. Daarin vinken we aan dat er een gecombineerde bezetmelder is en dat er een enkele treinbeweging plaatsvindt. Vertrekvolgorde is ?minst gereden?. Daarmee rijdt de loc die het langste staat, als eerste weg. Zie ik gedurende de tijd alle materieel voorbij komen. In de blokgroep geef ik aan dat er van de 30 beschikbare blokken minimaal 25 bezet moeten zijn en maximaal 30. Het is tenslotte een opstelplaats, vandaar dat er ook een flinke voorraad in de loclift mag staan.
Er zijn geen verdere acties nodig (?Speciale acties? oid). Natuurlijk is het een overbodige opmerking dat de lengte van de loc op de baan overeen moet komen met de lengte van de loc in Koploper. Of je vult handmatig bij ?onderhouden loc gegevens? de lengte van je stam in, of je gebruikt de lengtemeting die Koploper standaard aan boord heeft en, mits geconfigureerd, uitstekend werkt.
In de praktijkBij dynamische blokken werkt het handig om een lichtsluis te hanteren. Dan maak je maximaal gebruik van de beschikbare raillengte omdat slechts het streepje licht van de lichtsluis aan ruimteverlies overblijft.
Ik maak gebruik van 2 lichtsluizen voor alle etages. Met andere woorden: alleen de etage die actief is (en dus voorstaat voor de in- en uitrij richting), maakt gebruik van de lichtsluis. In de achterplaat zit een gaatje waar het licht door schijnt. Het zou geen zin hebben om meer lichtsluizen te plaatsen, want de sporen die niet actief zijn, zijn ook spanningsloos, dus er kan sowieso geen beweging plaatsvinden en valt er dus ook niets te detecteren.
Wat ik wel doe (misschien kan dat anders, maar het is geen belangrijk punt voor me) ik sluit 1 uitgang van de lichtsluis op 10 ingangen van de S88. En zo kan ik zowel naar links als naar rechts rijden met loc?s in dynamische blokken, omdat ik Koploper ?fop? met de bezetmeldernotatie en tevens heb ik meer overzicht op wat bij welk blok gebruikt wordt. Iedere etage heeft dus twee unieke bezetmeldpunten, maar worden gevoed door de enige 2 fysieke lichtsluizen.
Op de oneven etages rijd ik van links naar rechts, op de even van rechts naar links. In het blokschema dus rijden de blokken 1-6 van rechts naar links (ofwel van boven naar beneden) en de blokken 11-16 van links naar rechts.
ConclusieAl met al is het principe om met de loclift automatisch te rijden best eenvoudig. Het kostte even wat denkwerk om te concluderen dat een loclift functioneel gelijk is aan een draaischijf.
Dit alles wat hier beschreven is, werkt in de testopstelling en met twee etages, omdat ik nog vol met de bouw bezig ben, zoals je kunt zien in het draadje. Maar ontwikkelingen gaan behoorlijk parallel, vandaar deze uitstap. En hoewel het principe eenvoudig is, is het gewoon heel veel werk om het te configureren. En dat kan dan mooi tussen de bedrijven door..
VervolgstappenWeer terug naar het oorspronkelijke stappenplan en dat is het opbouwen van de fysieke spullen. Daarover dan een van de volgende keren weer wat bouw foto?s.