Citaat van: loc1200 op vrijdag 14 september 2018, 19:10:32
Er wordt de gewone electronische omkeerrelais bedoeld uit de 3389.
Hee, daar heb ik er ook nog ergens 5 van liggen (zelf nooit gebruikt) en inderdaad, er zit een relais op.
Dat is zo'n originele Märklin antibokkensprong FPU. Maar dat voegt niets toe aan crazy rijkwaliteiten.
Zoals Hanzi aangeeft, een andere tandwieloverbrenging zou ideaal zijn, en anders moet je de toegang afknijpen met diode of weerstand. En met diodes bereik je iets anders dan met een weerstand.
Op een buurtforum kwam ik de wijze raad tegen van een 3-rail rijder uit 2009
om diodes te gebruiken (antiparallel, 2 in serie of 3 in serie, afhankelijk van de maximale rijspanning) en vooral geen weerstand.
Zijn uitleg is theoretisch juist:
CiteerMet weerstanden verlaag je het vermogen oftewel de ampere, maar het voltage blijft 16 volt.
Diodes sperren de stroom in een richting, maar de spanningsval is tussen de 0,5 en 0,7 volt.
Dus 0,6 volt. Het amperage blijft hetzelfde.
De reacties die hij kreeg, maken duidelijk wat het praktisch verschil is tussen diode en weerstand aanpak.
Met name Patrick Smout brengt dat goed onder woorden:
CiteerDe motor zal (...) meer stroom gaan trekken als de belasting verhoogt. Door deze stroomtoename zal de spanningsval over de serieweerstand toenemen waardoor de spanning over de motor kleiner wordt. Hierdoor gaat de motor minder snel gaat draaien.
M.a.w., de snelheid van een motor met extra serieweerstand is (veel) gevoeliger voor belastingsvariaties.
Dus, als je de snelheid van een lok zoals de 3013, bedoeld voor 16 volt, omlaag wil brengen, met name bergafwaarts en in een bocht (als de belasting dus lager is), dan gebruik je een weerstand in serie met de motor (maar alleen op die plekken, en dus niet bergop). Heb je daarentegen een 12 volts motor die je op 16 volt laat draaien, dan zet je diodes in om te zorgen dat de motor krijgt waarvoor hij bedoeld is.
De weerstand zul je daarom niet in zo'n lok inbouwen maar in de baan op de juiste plekken. En de diodes zul je niet in baan zetten, maar juist in de lok.
En zodra je een weerstand ergens in de baan plaatst, komt daar 1 bistabiel relais of meer aan te pas (stijgend niet, dalend wel, rechtuit niet, in een boog wel), en idealiter alleen bij enkele loks, en niet bij alle.
Ik gebruikte destijds 1 (draaibare) weerstand voor alle plekken in de baan, maar met een veelheid aan relais voor alle rijrichting gevoelige, kritische plaatsen. 'T is analoog, dan heb je dat.
Er is analoog een alternatief, maar dat benadert meer het digitale gedachtengoed. In kritische loks bouw je in: een reedcontact, een relais en een weerstand. Het reedcontact reageert op iets in de baan op kritische plekken, zet het relais om, en het relais schakelt al of niet de weerstand in serie met de motor.
Pragmatisch gezien is een hallsensor handiger dan een reedcontact voor dit doel, want kleiner, minder snel stuk, gevoeliger, en er bestaan speciale types dit soort aan-uit situaties.
Als je die kant op fietst, dan kun je ook gewoon een Tams-decoder plaatsen, en even verzinnen hoe je 'm activeert. Dat is maar ? 8 tot ? 10, - duurder, dan het analoge KISS-idee.
Dat met die dubbele koolstofborstel zal ik ook eens proberen.
Een 3013 analoog aanpakken met een decoder lijkt me 3013x nix.