De bronformule is v(t) = v(0) + at ( uitgaande van een constante versnelling)
Van 0 tot 40:
40 = 0 + a7
De acceleratie is dan 40/7 = 5,7
Van 40 tot 120:
120 = 40 + a7
De acceleratie is dan 80/7 = 11,4
In andere woorden: als in hetzelfde tijdsbestek de snelheidstoename 2x zo groot is, dan is de versnelling 2x zo groot.
Wat je daadwerkelijk ziet is, is een loc die steeds sneller van positie verandert, waarbij het brein een snelheidstoename associeert.
Tot zover mijn zienswijze