Om te keren heb je drie mogelijkheden:
- Een keerlus
- Een keerdriehoek
- Een draaischijf
Een draaischijf is bedoeld voor locomotieven, niet voor complete treinen. Een keerdriehoek die groot genoeg is voor complete treinen vraagt veel ruimte en bovendien zal de trein een stukje achteruit moeten rijden om te keren. Voor een losse locomotief is dat prima, voor een korte trein gaat het soms ook nog wel maar duwtreinen langer dan een meter vind ik eerlijk gezegd niet zo geslaagd, en bovendien gevoelig voor ontsporingen. Voor extra variatie in rijmogelijkheden vind ik een keerdriehoek best leuk, maar meer ook niet. Een keerlus is de beste optie. Zelfs een kleine keerlus is al snel groot genoeg om treinen van een meter of drie te laten keren zonder dat ze achteruit hoeven. Met slechts één keerlus zou een eenmaal gekeerde trein niet terug kunnen keren zonder achteruit te rijden, daarom probeer ik er bij het ontwerpen van een baan minstens twee in op te nemen.
Fleischmann Profi-Gleis kende ik nog niet, daarom heb ik eens gekeken wat voor rails er zoal bestaat. Het lijkt me niet ideaal voor een baan op de vloer die je geregeld wilt aanpassen. Alleen al doordat er maar een beperkte keuze is uit rechte rails van verschillende lengtes, zul je vaak korte passtukjes moeten gebruiken (vooral heel veel van 10 mm) of flexrails moeten inkorten. Het eerste is wat prijzig en misschien lukt het je niet eens om veel korte passtukjes te vinden. Inkorten van flexrail kan natuurlijk, maar elke keer dat je wat verandert moet je dan weer wat rails inkorten. Lijkt me niet erg handig, maar ik denk dat je er haast niet aan ontkomt om toch wat rails op maat te maken. En dan heb ik het nog niet eens over de beperkte keuze bij gebogen rails en bij wissels. Dat gezeg hebbende, heb ik een paar voorbeelden gemaakt zonder flexrail, om je wat ideeën te geven.
Uitgangspunt bij het eerste plaatje is een dubbelspoors traject waarbij beide sporen in beide richtingen gebruikt worden. Een trein die van links komt op één van de sporen, kan na het keren kiezen op welk spoor hij de andere kant op zal gaan. Om de trein weer terug te laten keren, is er ergens anders nog een tweede keerlus nodig. Er zitten twee passtukjes in, één van 10 mm en één van 100 mm.
Een andere aanpak is dat je geen ovaal als basis neemt maar een hondebot. Het tweede en derde plaatje tonen keerlussen waarbij de treinen na het keren kunnen kiezen op welk spoor ze verder gaan. Twee van dit soort keerlussen met simpelweg rechte sporen ertussen maakt het meteen duidelijk waarom zoiets een hondebot heet, maar je kunt er veel meer mee maken. Als je de ene keerlus boven de andere legt, kun je zelfs de hele kamer rondom gebruiken.
Je kunt zelf aan de slag met deze voorbeelden, dan kun je het maken zoals je het zelf mooi vindt. Met passtukjes dan wel door flexrail in te korten. Als je de benodigde rails al hebt, leg dan gewoon eens iets op de vloer en ga maar eens rijden.