Vooraf:Ik ben een leek, in die zin dat elektronica niet in mijn schoolopleiding zat.
Wat ik weet, heb ik mezelf hardhandig moeten leren.
Soms fakkelde daarbij iets af, soms bleef de schade beperkt tot wat rook.
Ik ben ervan overtuigd dat anderen handiger oplossingen kenden voor de schets die ik hier geef.
Ik kan alleen maar zeggen het heeft gewerkt, en ik heb het stap voor stap al testend in elkaar gezet.
Menigmaal werd ik knettergek van de logica. Ik wilde namelijk niet alleen de inrij-seinen, maar ook de uitrij-seinen opnemen. Die heb ik nu weg gelaten. Dit keer probeer ik het anders.
Ik heb me daarbij opgetrokken aan iemand anders op dit forum, M75 oftewel Rob.
Bedankt Rob, voor dit mooie voorbeeld van hoe je iets simpel uitlegt.
Vrij naar:http://forum.3rail.nl/index.php?topic=13983.0http://wiki.3rail.nl/index.php/Onafhankelijke_analoge_treinbesturingDisclaimer:
Het nabouwen van dit schema is geheel op eigen verantwoording.
De auteur aanvaard geen aansprakelijkheid voor schade die kan ontstaan
bij het foutief nabouwen van dit schema. Eenvoudig analoog bloksysteem voor 2-rail en 3-rail besturingIn k-rails met aangepaste schakelrails en met reedcontacten (en neodym magneten).
Inleiding:Een blok is een baanvak waarop maar één trein aanwezig mag zijn.
Elke trein is korter dan de kortste bloklengte.
Aan het begin van ieder blok staat een sein (het zogenaamde inrijsein).
Dat sein is "groen" als het baanvak vrij is en "rood" als dit bezet is.
Een sein, in de klassieke zin van het woord, vertoont een beeld, heeft een functie en heeft een betekenis.
Die drie dingen moet je in principe los van elkaar kunnen zien, maar bij de oude Marklin seinen krijg je meestal drie in een:
Beeld (armsignaal, lichtsignaal, rood, groen, geel),
Functie (start,stop, of traag rijden),
Betekenis (vrij, bezet, of onzeker)
In een blokschema is er meestal ten minste één blok meer dan het aantal treinen,
dus bij drie blokken kunnen er maar twee treinen rijden.
Dat kan door niet te voorzien in een "geel" inrij(voor)sein, door eenrichtingsverkeer aan te houden,
en door geen wissels in de baan aan te brengen. Zodra je die beperkingen los laat,
kun je ervan uit gaan dat er meer vrije blokken nodig zijn tussen de treinen, en
dat het aantal treinen dat erop past niet evenredig toeneemt met het aantal blokken.
SchemaDe blokken in dit schema heten B1, B2 en B3.
De inrijseinen (hier zonder seinbeeld) heten S1 voor B1, S2 voor B2 en S3 voor B3.
Eigenlijk zijn dit blokrelais. Ze bewaken de functies VRIJ (=START) en BEZET (=STOP).
De schakelrails s1a, s2a en s3a zijn contacten die het "sein op rood" zetten
als de trein het blok is ingereden. Overal waar een schakelrail (s1a, s2a en s3a) is getekend ,
ligt ook een reedcontact. De meeste reedcontacten zijn niet getekend.
Die hebben dezelfde functie en dezelfde aansluiting als de schakelrails.
De schakelrails s1b, s2b en s3b zijn contacten die een "sein op groen" zetten
als de trein een blok volledig heeft verlaten.
Overal waar een schakelrail (s1b, s2b en s3b) is getekend, ligt ook een reedcontact.
De meeste reedcontacten zijn niet getekend. Die hebben dezelfde functie en dezelfde aansluiting als de schakelrails.
In dit schema heeft elk blok twee schakelrails en 3 reedcontacten (waarvan er steeds maar 1 is getekend). Elk reedrelais schakelt een (niet getekend) monostabiel relais dat het signaal doorgeeft aan een of meer bistabiele relais. De schakelrails schakelen die monostabiele relais ook, voor zover ze dezelfde functie hebben.
Schakelrails verbouwingDie k-rail schakelrails zijn aangepast. Oorspronkelijke k-rail schakelrails zijn verbonden aan
een van de twee spoorstaven, en er wordt dus geschakeld tegen de wisselstroom-massa.
Dus moet normaal gesproken een relais worden gebruikt dat gevoed wordt met de gele draad
van de Marklin-trafo, 16 vAC, of er moet een aangepaste schakeling worden gebouwd met een gelijkrichter.
Deze schakelrails zijn veranderd. Ze schakelen tegen een externe voedingsdraad
(bijvoorbeeld 12 vDC, uit een gelijkstroomtrafo, of volledig potentiaal-vrij voor gebruik
bij een Switch Pilot Servo aansturing via de decoder).
Daarom is aan iedere schakelrail ook een bruine stekker getekend, en een draad vanaf een 12 VDC-trafo.
RC1, RC2 en RC3 zijn reedcontacten. Ze worden geschakeld met een magneet onder de trein.
Ze zijn speciaal getekend omdat ze een bijzondere functie hebben. Ze geven door dat de trein (richting volgende blok) van het 2-rail type is, en dus 2 verschillende spoorstaven (DC+, DC-) wil hebben in de stopplaats (en dus in het hele volgende blok). Dat mag alleen veranderen als dat volgende blok helemaal vrij is. Dus kun je de stopplaats net zo goed uitbreiden tot het hele blok. En dat kan alleen maar als je alle contactrails opschuift naar het einde van een blok. Daarin wijk ik af van het schema van de grote voorganger (M75).
Enkele beperkingenEr is in dit schema gemakshalve ervan uit gegaan dat er 1 magneet is, en dat die vooraan zit.
Zo is in dit schema gemakshalve ervan uit gegaan dat er 1 sleper is, die vooraan zit.
In de gebruikte versie was erin voorzien dat er tenminste 2 magneten of 2 slepers aanwezig waren.
Die oplossing is hier weg gelaten, om wat versimpeling aan te brengen.
Niet alle reedcontacten zijn getekend; overal waar schakelrails getekend zijn, liggen ook reedcontacten.
In de inmiddels afgebroken baan waren ook monostabiele relais in gebruik. Die zijn hier voor de eenvoud weg gelaten.
Spoorstaaf-isolatie is niet getekend, net zo min als bij het artikel van mijn grote voorganger (M75).
De NAIS-bistabiele relais zijn gespiegeld getekend, omdat dit de bedrading vereenvoudigt, en een kwartslag gedraaid (t.o.v. het origineel op de printplaat) omdat de bedrading dan simpeler te tekenen is.
MonostabielIn het schema staat ook BS1, BS2, en BS3 op blokjes waar draden splitsen die van een schakelrail
lopen naar 2 relais. Dit komt omdat s1a, s2a en s3a (contacten die het laatst gepasseerde "inrijsein op rood" zetten), ook gebruikt worden om te melden dat er een 3-rail-type trein aan komt die op de stopplaats (en dus het hele blok) twee spoorstaven wil hebben die beide op de massa (van de Marklin-trafo) zijn aangesloten. Dat mag alleen veranderen als dat volgende blok helemaal vrij is. Dus kun je de stopplaats net zo goed uitbreiden tot het hele blok. En dat kan alleen maar als je alle contactrails opschuift naar het einde van een blok.
BS1, BS2, en BS3 slaat op plekken waar een monostabiel hulp-relais is ingezet dat gebruikt werd
om meerdere bistabiele relais aan te sturen. Een (bistabiel) hulprelais werd gebruikt om bij meerdere slepers of magneten onder een trein de bruine afvoerdraad (-12 VDC) tijdelijk te onderbreken bij bepaalde reedcontacten en schakelrails.
Voedingen, isolatie en bedradingIn dit schema staat er op de puko's (puntcontacten, middenrail) permanent stroom via de rode draad
van de Marklin trafo. Ik heb dat min of meer in stervorm getekend.
De spoorstaven zijn noodzakelijkerwijs geïsoleerd (zaagsnedes, isolatieraillasjes); de middenrail is niet noodzakelijk, maar was in de vorige baan ook geïsoleerd om foutopsporing te versimpelen (bijvoorbeeld bij ontsporingen).
In dit schema staan de zwakstroom trafo's
niet in fase, en is er geen directe verbinding tussen de trafo van de schakellogica, de gelijkstroom trafo en de wisselstroom trafo. Die wisselstroom trafo kan zonder probleem door een gelijkstroom trafo vervangen worden, want 3-rail treinen rijden ook op gelijkstroom; je hebt dan wel een extra trafo nodig die 24 volt levert, om 3-rail loks van richting te laten veranderen.
Zwart (gestippeld) zit op de buitenste spoorstaaf, en loopt via het blokrelais.
Rood (gestippeld) zit op de binnenste spoorstaaf, en loopt via het blokrelais.
Rood/Roze is de aansluiting van de middenrail, rechtstreeks vanaf de trafo en ringleiding.