Zucht... de boekjes van Kluitman...
Het begon bij mij in 1969 met de boekjes van Pietje Bell. In 1973 kreeg ik een rijksdaalder (2 gulden 50) zakgeld per week. Zodra ik vrijdagavond mijn zakgeld kreeg, ging ik zaterdagmorgen op de fiets naar de boekhandel in Baarn om mij weer in Kluitman jongenspocket aan te schaffen. Ook nog wel eens gekeken in tweedehands boekhandels (antiquariaten, zoals je wilt) en binnen 5 jaar had ik een aardige collectie van zo'n 200 pockets: Commissaris Achterberg, Inspecteur Arglistig, Pietje Bell en noem maar op. ik had praktisch elke titel die vanaf 1966 was uitgegeven. Daarnaast ook de pockets van de Bob Evers-serie. Gaven mij heel veel leesplezier. Ik heb ze altijd bewaard, totdat mijn moeder op het 'lumineuze' idee kwam dat de boeken misschien wel leuk waren voor mijn neefjes (de zonen van mijn broer). Ik vond het goed dat ze ze lazen, op een voorwaarde: de boeken blijven van mij, ze krijgen ze enkel te leen. Ja ja, mijn moeder dacht daar anders over en ik heb de boeken nooit meer teruggezien.
De relatie met mijn moeder daarop is nooit meer geworden wat het was. Moet je je maar aan je afspraken houden. Maar goed, opa vertelt en dwaalt af van eigenlijk dit topic.
Ik voeg er graag nog een titel aan toe: Het Boek van de Spoorwegen geschreven voor jonge mensen door Tom Bouws. Met medewerking van Jules Aghina, chef van de afdeling Perszaken en vele andere deskundigen uit dit bedrijf en met een voorwoord van Ir. F.Q. den Hollander, president van de N.V. Nederlandsche Spoorwegen. Uitgegeven in 1948 door uitgeverij De Fontein, Utrecht. Je zou dit boek (geen pocket maar ietsje kleiner dan formaat A4 en ingebonden), kunnen beschouwen als een soort van voorloper van de pocket D.108 brandt van W.N. van der Sluys.