Citaat van: rorail op woensdag 31 oktober 2012, 17:14:40
Weer een heel herkenbaar baanplan van jouw hand. Ondanks het toepassen van de starre M geometrie zie je toch overeenkomsten (hoewel ik ze niet zomaar kan benoemen, het is meer een gevoel).
Ronald
Dag Ronald,
Ik zal je een beetje helpen
Ik heb natuurlijk na al de jaren dat ik bezig ben met ontwerpen mijn eigen 'huisstijl' ontwikkeld, of ik nu iets groot of klein, voor M-, voor K- of voor C-rails ontwerp, ik probeer mij altijd zoveel mogelijk aan enkele aan mijzelf opgelegde regeltjes te houden.
Natuurlijk niet te 'slaafs', ontwerpen moet natuurlijk leuk blijven, maar soms zijn de beperkingen door regeltjes beter dan absolute vrijheid
Waar ik altijd een beetje naar tracht te streven:
Er is meer dan 1 station, een trein moet 'van-naar' kunnen rijden
Een station moet een beetje kunnen 'functioneren', er zijn perronsporen voor de treinen die stoppen en aparte sporen voor treinen die doorrijden
Er zijn kopsporen voor keertreinen
Er is meer ruimte tussen de sporen waar perrons liggen
Er is 'opstelmogelijkheid' voor rollend materiaal
Er is mogelijkheid voor 'verzorging' van het rollend materiaal
Er is goederen en post afhandeling mogelijk
Een deel van de sporen zit onder draad, een ander deel niet
Indien de plaats ontbreekt voor wisselstraten aan 2 kanten voor het station kies ik resoluut voor een kopstation, liever dan de stationsporen in te korten
Stationsporen liggen niet parallel of haaks met de tafelranden, dat ziet er beter uit en geeft meestal wat lengtewinst
Bochten worden zoveel mogelijk weggewerkt, liefst onder een verhoogde omgeving, 't zij een stad, 't zij een heuvel, anders in wisselstraten, dat valt minder op dat die te kort zijn dan een bocht in een paradespoor
Er is zo mogelijk een lang paradespoor
Er zijn geen 'zinloze' sporen of bruggen die nergens toe dienen
Ik hou geen plaats over op railniveau voor iets anders dan pure spoorgebonden gebouwen en infrastructuur, het is mij te zeer om de treinen te doen
Alle andere bebouwing komt bovenop weggemoffelde bochten, die plaats ontstaat vanzelf, of is er enkel 'virtueel' op de achtergrondplaten
Treinen die verdwijnen in een tunnel komen nooit direct weer te voorschijn, ze wisselen af met andere treinen door middel van een parallel of als er geen plaats is voor wissels, een sequentieel schaduwstation.
Treinen komen terug het station binnen uit de richting waar ze naar vertrokken zijn, geen 'rondjes' rijden
Dan zijn er natuurlijk de kleuren, groen staat altijd voor geëlektrificeerd, grijs voor spoor zonder draad
Verborgen sporen verberg ik ook altijd al in het ontwerp, en als ze zichtbaar gemaakt worden door de bovenliggende lagen weg te nemen, zijn ze altijd in lichtere kleuren
Ik teken zoveel mogelijk seinen in
Ik teken overal treinen en rollend materiaal in die op die plaatsen zouden kunnen aanwezig zijn, dat geeft mij een beter gevoel wat er zo al op de baan past, ik werk liever zo dan met raillengtes in cm
Een ontwerp mag 'rijpen', ik kijk er alle dagen eventjes naar en pas altijd weer iets aan, tot het allemaal netjes in elkaar valt, je kunt zo iets niet 'forceren', dat heeft tijd nodig, creativiteit is zelden continu op hetzelfde niveau
En nu vergeet ik waarschijnlijk nog heel wat, maar dat is wel genoeg om aan te tonen waaraan het ligt dat mijn ontwerpen 'herkenbaar' zijn.
En soms, zoals in dit ontwerp, verwerk ik wat er voor handen is aan materiaal, maar ik probeer mij daarbij toch aan mijn 'regeltjes' te houden.
En heel soms, trek ik mij van al die regeltjes niets aan en ontwerp ik eens iets dat gewoon leuk in elkaar zit, maar zo kom ik er steeds weer achter dat mijn regeltjes toch voor een beter eindresultaat zorgen
Groeten,
Franky