Toch heb ik nog wat twijfels of ik je truc echt door heb:
Neem deze typisch NL-situatie, geënt op station Hollandsche Haring.
De afbeelding is gemaakt in PPT 2000 op een oude XP-computer.
RS=railschakelaar (tussen 2 railschakelaars bevindt zich een blok.
R1 t/m R4 zijn bistabiele relais. R3 en R4 bepalen de stroom op de middenrail.
Gr_lt_links= Glasschakelaar voor lange treinen die naar links rijden
Gr_kt_rechts=Glasschakelaar voor korte treinen die naar rechts rijden
Blok(puls)relais = is een shortcut voor de complexe sein-afhandeling o.i.v. blok-voorwaarden.
Gra_stoptrein en Grb-stoptrein worden nog niet gebruikt in het schema.
(ik speelde even met de gedachte voor onderscheid stoptrein sneltrein,
door ook een magneet onder de trein te hangen)
Het aantal slepers onder een trein is niet relevant, ze slepen allemaal dezelfde kant uit.
Het aantal magneten aan de treinstam is wel relevant (alleen voor, of ook achteraan),
en ook de plek waar ze zitten (links of rechts, of onder).
De plek van de glasschakelaar bepaalt feitelijk de plek waar ongeveer de voorkant van de trein
(bepaald door de rijrichting) tot stilstand komt of kan komen.
De achterkant van de trein is niet relevant, treinlengte wel.
De treinlengte bepaalt of er een korte of een korte + een lange sectie stroomloos wordt gezet
(bij een rood sein). De rijrichting bepaalt ook inrijsein en stop-vertrek sein.
Bij vertrek zet het blok(puls)relais R3 en R4 beide op on, maar slechts een van de twee krijgt voeding, en schakelt dus ook om. Beide relais (op on) doen het zelfde: de korte en de verlengde sectie krijgen stroom. Een lange geduwde trein kan dus ook vertrekken.
Je kunt niet bij ingang van het volgende blok de zaak uitzetten, want dan kan de geduwde trein niet weg. In principe staat er dus altijd stroom aan op beide secties tot een volgende trein die zelf afschakelt.
Je moet alleen voorkomen dat een magneet in de treinachterkant de vertrekkende trein opnieuw tot stoppen brengt. Dat vergt een extra schakeling (hier nog niet getekend).
Je kunt dat doen met een bistabiel relais R0 dat je schakelt tussen de schakelrails en R1. De blokpuls bepaalt of R0 aan staat of uit. Als R0 uit is, krijgt R1 geen voeding voor de glasschakelaars. Als R0 aan staat, loopt er via R1 wel voeding naar de glasschakelaars. R0 bepaalt dus of er geluisterd moet worden naar de puls van de schakelrail, en of de trein moet stoppen. De schakelrail na dit blok zet het seinbeeld op rood, de eerstvolgende schakelrail zet R0 weer aan.
Het vertreksignaal gaat als blokpuls naar R3 en R4 (en R0).
Het seinbeeld is een heel ander verhaal, met een andere schakeling, en in principe blokgestuurd.
Ook heb je nog een uitrijseinsectie, die heb ik er even buiten gelaten. Maar die optie is heel interessant: zelfs als de trein een vertreksignaal krijgt, kan het toch nog zo zijn dat de trein niet kan vertrekken. Dat maakt de schakeling voor de blokbesturing simpeler. Je voorkomt ermee dat blokken elkaar doorschakelen via het getekende mechanisme (door foutieve aansluiting), en maakt een modulaire aanpak mogelijk: een module voor elk blok apart, en een overkoepelde module voor blokbesturing die hooguit pulssignalen geeft aan elke aparte blokmodule. Je baan heeft duidelijk meer rijlengte dan de mijne in wording ooit kan hebben.
Interessanter wordt het bij een stopplaats in het midden van het blok (treincentrering)
want waarom zou je anders al die moeite doen. En zoveel dure bistabiele relais moeten gebruiken per blok.
Ik denk dat het simpeler is als je lange treinen een magneet onder de trein (voor en achter) geeft, en korte treinen een magneet links en rechts geeft (eventueel ook voor en achter). Met een bodemplaat kun je de straling naar onderen wegvangen. Je legt nu gewoon links en rechts van de rails glasschakelaars met exact dezelfde functie, dan ben af van de logische problematiek van draaiende, kerende en achteruit rijdende treinen. Voor de schakelingen maakt het dan verder niet uit. Het principe blijft gelijk. De rijrichting bepaalt de stopplaats op basis van wat op dat moment de voorkant is van de treinstam. R0 bepaalt of de rijweg is vrijgegeven of dat er stopmechanismen in werking moeten treden.
Nu heb ik (je gedachtengang voortzettend) in plaats van trek-duw versus getrokken stam
vervangen door lange of korte trein.
Maar ik heb ook iets losgelaten (de links-rechts verwisseling, als de trein na een lus terugkeert over het zelfde spoor. Er zit een magneet links of rechts, afhankelijk van lang of kort. Ik hoop dat je me weer even aanvult op dat punt, want als ik het goed begrijp gaat dat afhankelijk van de richting om een verwisseling van de puls draden van glasschakelaar naar relais (foutieve tekening2) of je legt de glasschakelaars spiegelbeeldig (zoals in tekening1). En wat gebeurt er als de trein alleen maar van rijrichting is veranderd (achteruit terugrijdt), hoe vang je dat dan op?
Waarschijnlijk heb je een heel andere schakeling voor ogen, waarbij de schakelrail niet de glasschakelaars voedt afhankelijk van de rijrichting, maar wel de relais voor korte, respectievelijk lange trein. Je hebt dan altijd, ongeacht de rijrichting eerst een glasschakelaar voor lange trein, en dan voor korte. En daarna nog eens (met een iets ander doel). Kortom ik zal je tekst nog maar eens doorlezen.
Daarnaast zou je nog een magneet onder kunnen voeren, voor als je treinen hebt die niet overal hoeven te stoppen (als een volgend blok vrij is); dat vergt dan weer wel een extra relais tussen het blokrelais via de schakelrail naar de rest.