Goedenavond,
Met alle respect voor het inmiddels gegeven commentaar hierboven, maar ten aanzien van de Baureihe 38 zijn er (minstens) zes sub-varianten te noemen.
Twee zijn Bay'risch (Naßdampf en Heißdampf resp. P 3/5 N en P 3/5 H resp. Baureihe 38.0 en 38.4); één komt uit Württemberg (Baureihe D, BR 38.1), een Badische (IVe 2-6, BR 38.70) en een Sächsische (XII H2, BR 38.2-3).
De meest bekende en langst gebouwde is de P 8 uit Pruissen. Van laatstgenoemde zijn er zoveel geproduceerd dat de DRG ze in 1923 heeft ondergebracht als Baureihe 38.10-40.
Boven gemaakte opmerking over de in Bayern gebruikte loktype-aanduiding aan de hand van het aantal (aangedreven) assen is redelijk juist, maar niet in alle opzichten accuraat, omdat er afwijkende aanduidingen bekend zijn, los van de asindeling, vanwege bijv. een afwijkende cilinderopbouw (2, 3 of 4 cilinder) e.d. of juist vanwege een gelijke asindeling.
Ook de inzet van een BR 38 voor een
goederentrein is betrekkelijk.
Normaliter zijn deze lokomotieven ingezet voor snelle
Personentreinen (inderdaad met
P, zie ook mijn uitleg
hier).
Pas toen betere/sterkere loks in de Personenzug
dienst kwamen, werden oudere
Personenzuglokomotiven uit de
Regeldienst genomen en ingezet als goederentreinloks, duwloks, dubbeltractieloks, remloks, rangeerloks, Heizlanlage, enz.
Een bijzondere inzet voor de P8
in Regeldienst was echter de
PmG (
Personenzug mit Güterbeförderung), waarbij snelle goederenwagens in tweetallen meereden in een personentrein.
De bekendste hiervan zijn aangeduid als LEIG-Einheit, goed voor 100 km/h.
Omgekeerd reden met name in Bayern ook
Güterzugloks zoals de G 3/4 of G 4/5 e.a. met korte personentreinen op
Nebenbahnen,
niet zelden als
GmP (
Güterzug mit Personenberförderung).
Frits Osterthun