Je kan je depot zo gek maken als dat je wilt, maar niet alles is echt nodig. Wat zeker nodig is op een depot is lokloods waar de onderpotten en drijfwerk gesmeerd kunnen worden en waar reparaties uitgevoerd kunnen worden. Je zou de loods kunnen voorzien van een inspectieput, al kan je onderpotten zonder inspectieput ook smeren.
Daarnaast is een waterkolom ook wel verplicht netzoals een plek waar kolen liggen. Dit kan een bunker zijn maar ook gewoon een kolenberg. Wel werden er altijd kraan(tjes) gebruikt om de kolen in de tenders te krijgen.
In principe is je depot dan al voorzien van de belangrijkste objecten.
Maar je kan het dus zo gek maken als je wilt!
Je schitterende stoomlocomotief komt het depot oprijden en komt tot stilstand boven een slakkenkuil. Terwijl het valrooster open wordt gedraaid om het vuur van het rooster te schuiven en de asbak te legen wordt de locomotief van water voorzien. De machinist inspecteert ondertussen de lagers van het drijfwerk en de assen. De rookkast wordt door een leerling uitgeschept, het as belandt ook in de slakkenkuil.
De lok rangeert vervolgens naar een gigantisch kolenpark met grote kolenkranen. Hier wordt de tender tot de nok toe gevuld met kolen. Vervolgens rijdt de lok op een inspectieput en kan de machinist de onderpotten smeren. Vervolgens wordt ook het drijfwerk gesmeerd. De stoker bouwt ondertussen een nieuw schoon vuur op.
De lok is weer klaar om aan te slag te gaan en verlaat het depot. Het kan zijn dat de lok nog gedraaid moet worden op de schijf.
Als de locomotief niet aan de slag hoeft dan wordt die even weg gezet rond de draaischijf of in de lokloods. De stoker bouwt dan een rustvuurtje op (een ring of een dijk achterin de vuurkist) en trekt de ketel vol. De lok kan zo wel een tijdje onbemant staan te sissen. Met een hoofdlijnvuur vreet de machine kolen, dat kost teveel geld!
Mocht de locomotief onderhoud nodig hebben dan wordt de machine koud gezet en zal in een speciale werkplaats worden gezet. Groot onderhoud gebeurd meestal in langgerekte loodsen, de ronde lokloodsen zijn bedoeld voor stalling en klein onderhoud. De machine wordt gereviseerd in deze werkplaats die voorzien is van een draai en frees afdeling, inspectieputten, hijskranen, installaties voor het aanbrengen van nieuwe wielbanden en een ruw ijzerbewerkings afdeling. Na een tijdje is de lok laat en kan die weer opgestookt worden. Hiervoor heeft het depot stookhout om daarmee een stevig vuur op te bouwen. Dit hout ligt opgeslagen in een beschutte ruimte, want aan nat hout hebben ze niks. Als het vuur stevig genoeg is wordt er gestookt op kolen. De machine wordt afgesmeerd en kan weer in dienst.
Pijpenraggen kan niet tussen de dienst door. Dit behoort tot het kleine onderhoud. Want in de grote Duitse loks zitten oververhitters in de pijpen. Dus met een borstel erin peuren zal je niet lukken. Een machine die continu in dienst was hoefde ook niet zo vaak geragd te worden, één keer flink doorslaan en je vuur was weer schoon, je wielen rond en de pijpen schoon.
Het depot heeft ook een verblijfplaats voor machinisten en stokers. Het depot is voorzien van slaapplekken voor machinisten en stokers die ver van hun eigen depot zijn. Het depot is voorzien van een kantoor. Het is voorzien van een ruim onderdelen magazijn en er is een bewaakte ingang.
Alles wat hier dus is genoemd is zo'n beetje extra. Maar dan heb je wel een heel mooi realistisch depot waar ik dan graag eens met een lok langs zou willen komen!