De voorkeursporenEven wat uitleg over de groene en de gele wissel.
Wanneer ik geen spoor kies, neemt de trein uit de gele richting zijn voorkeur spoor (V) en de trein uit de groene richting het andere voorkeurspoor.
Deze wissels worden tegelijk geschakeld: de groene rechtdoor en de gele afbuigend met een druk op de knop en andersom bij een keuze voor één van de zeven stationssporen.
De theorie over een wisselstraat.Een wisselstraat kan best een complex geheel zijn, maar om een specifiek spoor te kunnen benaderen blijkt dat slechts een paar wissels te hoeven worden omgezet. Deze wissels liggen altijd in een enkele lijn, vandaar het 'straat' in het woord 'wisselstraat'. De om te leggen wissels liggen dus na elkaar en dat geeft een systeem van omzetten.
Om te beginnen schakelen we de laatste wissel direct op het schakelbord. Deze wissel wordt immers alleen voor het gekozen spoor gebruikt.
Als voorbeeld nemen we de sporen 1,2 en 3.
We kunnen dan voor spoor 1, wissel 5 afbuigend, direct op het schakelbord aansluiten. Voor spoor 2, wissel 6 afbuigend en voor spoor 3, wissel 6 rechtdoor.
We bekijken nu als eerste de sporen 2 en 3. Als we op het schakelbord één van deze sporen kiezen, staat wissel 6 direct in de juiste stand, maar wissel 5 kan nog op afbuigend staan, tengevolge van een eerdere keuze voor spoor 1.
Nu begint de uitdaging, want bij beide keuzes, voor spoor 2 of 3, zal wissel 5 rechtdoor geschakeld moeten worden. Dit gaat niet zomaar, want als zowel de knop voor spoor 2, als de knop voor spoor 3, wissel 5 rechtdoor moet schakelen, zal dezelfde draad aan knop 2 en 3 aangesloten moeten worden en zullen daarmee de schakeldraden van wissel 6 met elkaar verbonden zijn. Bij de keuze van spoor 2 of 3, zal dan wissel 6, zowel rechtuit als afbuigend gelegd worden en dat gaat niet goed.
Om wissel 5 rechtuit te schakelen, mogen we de schakeldraad van deze wissel dus niet op het schakelbord aansluiten.
Stel dat het toch lukt om bij beide keuzes wissel 5 rechtdoor te schakelen, dan is het probleem verschoven, omdat wissel 3 ook nog juist geschakeld moet worden. In geval voor een keuze voor spoor 1, 2 en 3, zal wissel 3 afbuigend gelegd moeten zijn. Anders gezegd, nu wordt het interessant, of wissel 5 nu rechtdoor of afbuigend wordt geschakeld, wissel zal afbuigend moeten staan. Dit is dezelfde situatie als met de sporen 2 en 3, in combinatie met wissel 5. Algemeen kunnen we dus stellen dat:
Ongeacht welk van de twee sporen van een wissel wordt gekozen, de voorgaande wissel zal in de stand gezet moeten worden, waardoor de wissel bereikt kan worden.
Wissel 6 zal dus, onafhankelijk van de gewenste stand, wissel 5 rechtdoor moeten schakelen en wissel 5 zal dan, weer onafhankelijk van de stand, wissel drie in de juiste stand moeten zetten. Dit roept om een extra draad aan een wissel, welke altijd geschakeld wordt, ongeacht welke schakeldraad verbonden wordt. Als we zo'n wissel zouden hebben, kunnen we zonder diodematrix een wisselstaat gaan schakelen.
Resumerend kunnen we de volgende stappen volgen:
1 We sluiten de blauwe draad, welke de laatste wissel in de juiste stand zet om het stationsspoor de bereiken direct aan op het schakelbord.
2. Met een extra draad uit deze wissel sturen we de voorgaande wissel aan.
3. Punt 2 kunnen we herhalen voor de hele wisselstraat.
De wissel met de extra draadMärklin heeft in zijn (M) wissels al een relais, maar heeft verzuimd om hier extra aansluitingen op de maken. Volgens mij is dit niet makkelijk zelf te bouwen en dat wil ik ook niet, omdat ik standaard Märklin producten wil gebruiken.
We zullen dus een relais bij moeten plaatsen. We doen dat volgens onderstaand schema:
Links een standaard wissel, rechts de gemodificeerde met extra draad.
Het is goed om deze draad een andere kleur te geven, maar rood vind ik niet de meest voor de handliggende. De rode stekker heb ik vervangen door een oranje contra stekker, om zo verwarring met de rijstroom te voorkomen.
We zien dat, onder andere, de schakeldraden van het relais verbonden zijn met de geschakelde aansluitingen. De door Märklin geleverde relais hebben tijdens het schakelen een periode dat beide aansluitingen met de rode draad, en dus met elkaar, verbonden zijn. Het relais zal dan niet of onbetrouwbaar werken.
Met een plat buigtangetje is een lipje eenvoudig zo te stellen, dat eerst het contact met de ene aansluiting wordt verbroken, voor de verbinding met de andere wordt gemaakt.
Rob