Hallo allemaal,
Ik heb afgelopen zaterdag afscheid genomen van een aantal locomotieven van een goede vriend van mij, die ik te gast had voor groot onderhoud.
Vanwege hun leeftijd heb ik ze 'De Oudgedienden' gedoopt

Hier volgt een klein verslagje van hun bezoek:
Om te beginnen: De in totaal acht locs die ik onder handen heb genomen hebben de afgelopen
28 jaar in een hutkoffer vertoefd :o
Daarvoor is er intensief mee gespeeld en zijn er een paar ten prooi gevallen aan de schilderdrift van een toen jonge modelbouwer

Het idee was: Neem ze eens mee, dan zetten we ze op de baan en kijken we wat ze nog doen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb de buitenbaan vrijgemaakt van digitale locs en er vervolgens een analoge trafo op aangesloten. Het bleek dat er eentje een duwtje nodig had en dat de rest gewoon wegreed bij het opendraaien van de trafo

Sommigen piepend en krijsend, maar ze réden wel allemaal. Märklin locs van het oude stempel zijn echt onverwoestbaar :-D
Laat ik ze eerst even voorstellen:

Märklin
3051.1 (1965-1967), NS 1219 met omgekeerd L-frontsein, de eerste 1200 van Märklin.

Märklin
3013 (1956-1966), NS 1101 zonder botsneuzen. Een loodzwaar brok oer-Märklintechniek, waarover later meer


Märklin
3046 (1965-1973), SNCF 150 X 29, een fraaie goederenloc met rookgenerator.

Märklin
3048 (1960-1980), het oude model van de BR01, met (defecte) rookgenerator en een nieuw, iets te glimmie jasje...


Märklin
3032 (1959-1976), een - ik kan niet anders zeggen - bijzonder robuuste tenderloc waarmee het heerlijk rangeren is. Variant zonder Telexkoppeling.

Märklin
3001.4 (1961-1963). Dit was ooit een rode E63, maar deze is door de creatieve eigenaar omgebutst tot een fantasie-diesellocje. Op zich best een aardig dingetje, met als voordeel dat de bovenleiding-schakelaar er nog op zit en je 'm dus overal kunt parkeren

Behalve deze zes was er ook nog een
3016.4 (Railbus motorwagen, 1963-1970) en een
3039.1 (E10 blauw, 1965-1970). Deze laatste kwam mee toen de anderen werden opgehaald omdat-ie in eerste instantie zoek leek te zijn. Ik heb 'm toen meteen onderhoud gegeven, maar heb daar geen foto's van.
Na de eerste piepende proefritjes ben ik mijn Märklin-dealer maar eens gaan verblijden met de aanschaf van zo'n ?50 aan onderdeeltjes. Dat zijn allemaal gangbare zaken die hij allemaal op voorraad had:
- antislipbandjes in verschillende maten
- slepers in verschillende maten
- lampjes, schroeffitting en van die gladde
- relaisveertjes
- borstels (kool & koper)
Ik zal niet per loc gaan opsommen wat ik er allemaal aan gedaan heb, maar gemiddeld genomen bestonden de werkzaamheden uit:
- alle antislipbanden vervangen (uitgedroogd na 28 jaar hutkoffer)
- sleper vervangen (zonder uitzondering compleet versleten)
- motor inwendig reinigen met wasbenzine op een wattenstaafje
- motor en drijfwerk ontdoen van hondenharen...

- indien nodig collector poetsen met railgum
- relaiscontacten reinigen en relais afstellen
- loopvlakken van de wielen poetsen met railgum
- borstels vervangen
- smeren
- testen
Uiteraard moest aan de ene loc meer gebeuren dan aan de andere.
Even tussendoor een copy/paste vanuit een
ander topic, over het schoonmaken van de relaiscontacten:
Er waren er een paar bij die, ondanks dat de motor helemaal gereinigd was en alles op het gebied van borstels, slepers en en veertjes in orde was, maar niet lekker wilden lopen.
Toen ik een proefritje deed in het donker zonder kap, viel het me op dat er nogal wat vonkvorming (blauw licht) te zien was bij het relais. Het bleek dat de contacten van het relais ingebrand en/of vervuild waren, en omdat de motorstroom hier doorheen loopt, had dat invloed op het rijgedrag...

Het relais zelf krijgt zijn stroom direct van de sleper en zal in deze situatie dus gewoon naar behoren werken.
Er is soms moeilijk bij te komen zonder het relais uit te bouwen, maar na het schoonmaken van de contacten met een wattenstaafje en wat wasbenzine, liep de loc weer als een zonnetje

De 3046, die meteen al opviel door zijn mooie loop, was als eerste aan de beurt. Het is een lange loc met een scharnierend frame en twéé slepers, gemonteerd onder de loc (ipv onder de tender, zoals nu gebruikelijk).

Deze Fransman was in redelijk goede conditie, zowel uiterlijk als technisch. Hoewel je 'm duidelijk hoort (tandwielgeluid) loopt-ie mooi en zowaar met een bescheiden topsnelheid, heel anders dan veel andere modellen uit die tijd...
Qua onderhoud hoefden hier alleen de standaardwerkzaamheden aan uitgevoerd te worden.
De tweede loc die ik onder handen genomen heb is de 3048 (BR01). Dit is echt een speelloc geweest die een bijzonder zwaar leven heeft gehad. Het is niet voor niets dat de loc opnieuw geschilderd is.... alleen jammer dat er een te glanzende verf voor gebruikt is.

Alles aan deze loc was versleten en vies, een flinke klus dus. Alle wielen moesten gepoetst worden, de sleper was ver heen en de achterste loopas liep niet, die moest weer gangbaar gemaakt worden met wasbenzine. De antislipbanden waren vergaan en de relaiscontacten waren zwart.
De grote schrik kwam echter pas toen ik de motor open maakte... Niet alleen zat er een halve hond aan haren in, het zag er ook nog eens uit alsof de collector een complete koolborstel had opgegeten!


In de collector zaten groeven van een halve millimeter diep die duidelijk voelbaar waren... deze jongen had heel wat kilometertjes gemaakt, ondanks de lange stilstand! De collector was niet meer te redden, dus voor de BR01 heb ik een nieuw anker besteld. Het was even
puzzelen voordat ik het precieze bestelnummer achterhaald had, maar het was gewoon nog te bestellen (?19,95).
Deze foto is een week of twee later genomen, nadat het nieuwe anker was gearriveerd:

Rechtsboven igt het oude anker.

Bij de rijtest reed de loc in eerste instantie goed, maar kreeg toen last van een wapperende ankeras. Luidgierend hield de loc zó hard en abrupt in, dat de erachter lopende kunststof rijtuigen uit de rails stuiterden

Nader onderzoek leerde dat er wel "iets" in de smeerpotjes zat, maar dat dat geen 'sponsje' was... Na de potjes leeggeschept te hebben heb ik een stukje afgescheurd van een kunststof schuimmatje wat ooit onder een PC moederbord in de doos had gelegen. Dat heb ik erin gevrot en daarna de boel gesmeerd. Probleem verholpen: de schuimpjes houden de ankeras rustig en meteen de olie vast

De volgende patiënt was de 3032, de robuuste BR 81. Supersterk locje met een loodzware metalen kap. Dankzij de vier assen loopt-ie goed over alle M-wissels, daar waar drie-assige locs zoals de 3000 of 3001 nog wel eens willen blijven hangen.

Bij deze was een lampje stuk en het andere bijna en één koppeling krom, maar verder alleen het standaardwerk. Wel had deze hetzelfde euvel met de smeerpotjes en gierende ankeras als de 3048. Is op dezelfde manier opgelost

De blauwe 1219 liep het mooist van allemaal bij de allereerste rijtest maar bleek inwendig net zo smerig te zijn als de BR01. Het motorblok heeft dan ook, als enige, een wasbenzinebad gekregen om de prut tussen de tandwielen vandaan te krijgen.

Verder was het het gebruikelijke werk, technisch is de loc in feite gelijk aan alle andere "oude" 1200-en. Het NS-vignet wat op de foto hierboven zichtbaar is, is een afwrijftransfer, die ik later heb verwijderd.
Dan de 3013. Wat een apparaat, zeg... Hij klinkt als een cementmolen door de grote tandwielen en het enorme gewicht wat helemaal op twee assen rust. Twee assen? Ja, het ding gaat als een ouderwetse twee-assige tram door de wissels heen: met veel geweld en heftige bewegingen! Wat dat betreft is het een realistische imitatie van de rijeigenschappen van de echte 1100


Dat komt omdat Märklin, toen dit model werd ontwikkeld, draaistellocs nog uitrustte met nepdraaistellen. Pas toen men van de gegoten frames overstapte op het blikken frame wat de 1200 heeft, kon men de lompe grote schijfcollectormotor in een echt draaistel onderbrengen.

Er werd gebruik gemaakt van een massief (en dus zwaar) metalen frame met twee assen, de binnenste twee. De buitenste twee waren opgehangen in nepdraaistellen, zodat een constructie ontstaat die nog het meest weg heeft van een loopas bij een stoomloc....


Omdat de kap ook van dik gegoten metaal is, is het geheel echt loodzwaar (ben helaas vergeten 'm te wegen) en al dat gewicht rust dus op die binnenste twee vaste assen. De buitenste assen zijn alleen voor de sier

Ook apart is de verlichting: twee losse lampjes die in de kap zitten. Ze drukken tegen twee lipjes aan die op het chassis gemonteerd zitten. Door deze constructie is het een heel gedoe om de kap erop te krijgen, omdat die lipjes een beetje ingedrukt moeten worden. De ene kant lukt wel, maar de andere kant dicht krijgen valt vervolgens niet altijd mee


Verdere bijzonderheden? Het is een monster. Hij loopt werkelijk
gruwelijk hard, de motor en tandwielen maken een hoop kabaal onder de metalen kap en door het gewicht op die twee assen dendert-ie echt over de baan heen. Met een sleep blikken Plan E's erachter kun je jezelf bijna niet meer verstaan, en dat op C-rails! Op M-rails moet je daar zowat een hinderwetvergunning voor aanvragen

Als laatste heb ik de D63

onderhoud gegeven. Behalve schoonmaken en het vervangen van wat versleten was hoefde hier niet veel aan te gebeuren. Wel was dit de enige loc waarbij ik een aantal draden moest lossolderen om de motor open te kunnen krijgen. Zo was de draad naar de verlichting in de korte neus voor het motorschild langs 'gespannen'...

Toen ze allemaal hun 'beurt' hadden gehad en daarbij kleinschalig waren getest in de Analoge Speeltuin (zie mijn
bouwverslag) heb ik de buitenbaan van de hoofdbaan opnieuw omgebouwd naar Analoog. Dat gaat vrij makkelijk:

Kwestie van 'omprikken'... Het meeste werk is nog om al het digitale spul naar de binnenbaan te rangeren
Op de binnenbaan en bij de werkplaats kon het digitale bedrijf gewoon zijn doorgang vinden, dus tijdens de testritten met de Oudgedienden reed op de binnenbaan de Koploper zijn rondjes


Alle locs hebben zich lekker uit mogen leven en hebben eens fijn de wieltjes gestrekt


Ook de Railbus (die uiteraard ook onderhoud heeft gekregen) was van de partij, waarbij hij gezelschap kreeg van mijn motorwagen en bijwagen.

Zolang je er maar voor zorgde dat beide motorwagens dezelfde kant op wilden, reed dat prima zo :-D
De rookgenerator van de SNCF-loc bleek het nog te doen, uitstekend zelfs, hij rookte mooi lang en gelijkmatig terwijl de loc met de trafo half open op realistische snelheid zijn baantjes trok.



Zaterdag is de eigenaar ze weer op komen halen, maar uiteraard niet voordat we er de hele avond lekker mee hadden gespeeld :-D
Omdat hij geen baan heeft, mochten twee locs hun verblijf hier verlengen. De BR81 logeert nu voor onbepaalde tijd in de Analoge Speeltuin en verricht daar tot grote tevredenheid het rangeerwerk.
De tweede loc is te vinden op de hoofdbaan: De NS 1219 is voorzien van een 6080 decoder en is nu de officiële museum-Eloc

Aangezien ik recentelijk een stammetje Artitec Plan E's heb aangeschaft, heeft-ie zelfs een eigen, bijpassende rijtuigstam van zes rijtuigen Plan E/L (4048, 4049 en 4117) gekregen

Welnu,
tot zover dit verslagje, ik dank U voor Uw aandacht,
Martijn
