Citaat van: Eendenreetx op woensdag 12 oktober 2022, 21:08:19Ik heb nu maar een speling van 7-8mm naast de rail.
Als je 7 à 8 naast de railstaaf bedoelt, is het veel te weinig. Als je echter 7 à 8 naast de C-railbedding bedoelt, scheelt het nog niet eens zo heel veel. C-rail met bedding is 40 mm breed. Twee rechte trajecten in C-rail, met 7 à 8 mm ruimte tussen de bedding betekent een hart-op-hart afstand van 47 à 48 mm tussen de sporen en dat is prima.
Bij gebogen trajecten is het echter niet genoeg. Hoeveel vrije ruimte er nodig is, hangt af van de boogstralen en van het rollende materiaal. Hoe krapper de bocht, hoe meer vrije ruimte. En hoe groter de afstand tussen de wielstellen, hoe meer vrije ruimte. Lange rijtuigen hebben daardoor veel meer vrije ruimte nodig dan korte wagonnetjes.
Jan is jaren geleden al eens een topic begonnen over de details, en hoe je de benodigde ruimte kunt berekenen.
Tenzij je heel bijzonder rollend materiaal hebt, gaat het om de langste rijtuigen die elkaar veilig moeten kunnen passeren. Voor rijtuigen bestaat in grootspoor de UIC-X standaard. De langste rijtuigen zijn 26,40 m, op schaal 1:87 is dat 303 mm.
Een UIC-X rijtuig van 303 mm heeft 17,0 mm extra ruimte nodig aan de binnenkant en 15,1 mm extra ruimte aan de buitenkant van een bocht 24130. Voor een bocht van 24230 gaat het om 13,8 mm en 12,5 mm.
Märklin maakt UIC-X rijtuigen echter al jaren expres iets korter: 282 mm (tot begin deze eeuw zelfs nog korter). Daardoor is er wat minder vrije ruimte nodig naast de rails. Een UIC-X rijtuig van 282 mm heeft 14,6 mm extra ruimte nodig aan de binnenkant en 13,1 mm extra ruimte aan de buitenkant van een bocht 24130. Voor een bocht van 24230 gaat het om 12,0 mm en 10,8 mm.
In een tabel is het wat overzichtelijker. Voor Märklin UIC-X rijtuigen van 282 mm geldt:
Boogstraal | Voorbeeld | Overhang | Uitzwenking |
360.0 | 24130 | 14.6 | 13.1 |
437.5 | 24230 | 12.0 | 10.8 |
515.0 | 24330 | 10.1 | 9.2 |
579.3 | 24430 | 9.0 | 8.2 |
643.6 | 24530 | 8.1 | 7.4 |
1114.6 | 24912 | 4.6 | 4.3 |
Met twee bochten naast elkaar hangt het midden van een rijtuig in de buitenbocht over naar de binnenbocht, terwijl kop en staart van een rijtuig in de binnenbocht uitzwenken richting buitenbocht. Daarom moet je de overhang van de buitenbocht optellen bij de uitzwenking van de binnenbocht. Naast een recht traject is er geen overhang of uitzwenking. Bij een bocht naast een rechte telt daarom alleen de uitzwenking van de bocht.
Overhang en uitzwenking komen bovenop de breedte van het rijtuig, plus een kleine marge in verband met het wiebelen van de rijtuigen tijdens het rijden en omdat de rails nu eenmaal nooit perfect ligt. Er bestaat een Morop norm die aangeeft dat die breedte plus marge minimaal 48 mm moet zijn, maar dat is nogal ruim. Een standaard UIC-X rijtuig van 26,40 m is maximaal 2,825 m breed, oftewel 32,5 mm in schaal H0. Een centimeter extra vind ik wel voldoende. Nu kunnen we gaan optellen.
Voor een parallelbocht 24130/24230:Rijtuigbreedte + speling + uitzwenking in de binnenbocht + overhang in de buitenbocht = 32,5 + 10 + 13,1 + 12,0 = 67,6. Zeg maar
68 mm, ofwel 28 mm tussen twee twee C-railbeddingen.
Voor een bocht 24130 naast een recht traject:Rijtuigbreedte + speling + uitzwenking in de bocht = 32,5 + 10 + 13,1 = 55,6. Zeg maar
57 mm, ofwel 17 mm tussen twee C-railbeddingen.
Deze twee berekeningen gelden voor UIX-X rijtuigen van 282 mm. Modellen van 303 zou ik niet op zo'n kleine baan laten rijden. Zelfs 282 mm is al erg lang, je kunt overwegen om je te beperken tot iets kortere rijtuigen. Dit alles geldt ook als twee naast elkaar liggende sporen niet even hoog liggen. Als er geen ruimte is voor een schuin talud of een muur of iets dergelijks, kun je een rechte muur aanleggen zoals Johnny laat zien. Leuke foto trouwens.
P.S. Mocht iemand een rekenfout vinden, laat het dan vooral weten.