Citaat van: Hanzi op zondag 24 januari 2016, 09:15:19
daarna gaat alles vanzelf, helemaal analoog (met slechts 4 schakelrails )
en met 23 monostabiele relais, een timer en een cdu?
Daar stel ik toch even wat vraagtekens bij.
Je hebt 6 opstelsporen, een inrijspoor, een bufferspoor en een uitrijspoor (samen 9 sporen).
Het bufferspoor zit tussen de uitrij-wisselstraat en de plek waar de keerlus sluit.
Je gebruikt 23 4xom monostabiele relais. Waarom 23?
Gebruik je alleen de ON-staat of ook de OFF-staat van de relais?
Je inrij-wisselstraat bestaat uit 5 elektrisch geschakelde wissels.
Stel je reserveert voor 5 wissels 5 relais (dat kan met en speciaal soort schakeling).
Dan zijn er nog 18 nodig voor 9 sporen, dus 2 per spoor?
Ik had gedacht dat dit ook kon met de helft. Dat komt zo (deze tekening vond ik ergens online):
Als je 1 monostabiel relais neemt, met 2 schakelaars, dan kun je dat relais laten verkleven door op de ene drukknop te drukken, en weer laten sluiten door op de tweede knop te drukken. Al die tijd dat het relais verkleeft, kun je rijspanning voeren naar de rails (en de trein tuft verder).
Het kan ook met 2 monostabiele relais, het principe is gelijk. Deze tekening stond in de wiki.
De ene schakelaar laat het relais verkleven, de andere schakelaar heft de verkleving weer op.
Als je de schakelaars vervangt door schakelrails of reedcontacten, dan werkt het alleen voor eenrichtingsverkeer. Komt een trein vanaf de andere kant, dan stopt hij, en werkt het niet.
Goed, mijn eerste vraag gebruik je 9 of 18 relais voor het rijden en stoppen van treinen?
De tweede vraag: waar liggen die 4 schakelrails? Op inrijspoor, bufferspoor en uitrijspoor lijkt me logisch, en vanwege je uitbreiding van 3 naar 6 sporen, zou er ook eentje kunnen liggen tussen inrij-wissels 2 en 3.
Maar hoe stoppen jouw treinen dan op de opstelsporen, op de juiste plek?
Of te wel, hoe wordt de 2e schakelaar ingedrukt die aan relais-verkleving een eind maakt?
Stel je neemt die schakeling uit de wiki (die Clemenz en Ivan hebben uitgetest). Dan heb je in ieder geval per spoor ook een weerstand, led en diode, een optocoupler en een transistor nodig om een stopsignaal te kunnen geven. Maar daar heb je het niet over, dus hoe dan wel?
De derde vraag: jouw "gewone" monostabiele relais, hebben die 2 toestanden of 3? M.a.w. zijn ze ON-OFF, ON-OFF-ON, of hebben ze een tussenstand? Ik heb zelf monostabiele relais met 4 gescheiden stroomkringen; ze hebben twee standen OFF(default), ON(alleen als ze aan zijn). Ze kunnen geen 5A schakelen, maar wel 2 A, ook genoeg tenzij je 5 wissels tegelijkertijd wil kunnen schakelen. Doe jij dat?
De vierde vraag: hoe schakel jij je wissels? Met een korte puls, of met verklevende relais?
En heb je de wissels omgebouwd of doen ze het zo uit de doos ook al goed in jouw aansturing?
En de laatste vraag: je gebruikt een diodenmatrix voor je display, maar gebruik je die ook voor je rijwegen?
Want stel voor: je gebruikt 9 relais voor de sporen, 4 relais voor de vier schakelrails, 9 relais voor de rijweginstellingen (diodenmatrix), en 1 hulprelais. Dan heb je er precies 23 nodig.
En ff zien, je drukt op een knop. Dan komt het schaduwstation tot leven, en gaat alles verder automatisch ...
Wat doet die ene knop: zet opstelspoor x op rijden+zet bufferspoor op rijden+zet wisselstraat x.
Wat doet dan de bufferspoor-schakelrails? Die zet opstelspoor x relais uit.
Wat doet dan uitrijspoor-schakelrails? Die zet bufferspoor-relais uit, en inrijspoor-relais aan.
Dus de eerstvolgende trein komt binnen op opstelspoor x.
Maar dan is me nog steeds niet duidelijk waarom een volgende trein stopt op opstelspoor x, en hoe en wanneer de volgende rijweg (b.v. opstelspoor x+1) geselecteerd wordt.