Nieuws:

Bekijk eens een willekeurig artikel in onze informatieve Stichting 3rail Wiki.

Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#

Gestart door Jan22 zondag 06 januari 2013, 19:37:17

0 leden en 1 gast bekijken dit board.
Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Analoog rijden betekent dat treinen afhankelijk zijn van spanning op de rails om te rijden, te remmen, op te trekken of te stoppen. Analoge besturing betekent dat je schakelingen bouwt (met relais of andere elektronica) om de rails, wissels, seinen e.d. te besturen. Elke schakeling bevat zowel de hardware (relais e.d.) als de software (besturingslogica). Voor elke situatie bouw je een schakeling voor de eisen die de logica eraan stelt. Elke schakeling is dus een ad hoc oplossing, specifiek voor die ene situatie. Wat goed is voor mij, hoeft dat niet te zijn voor bijvoorbeeld Rovanko of Wil Tweeendrie, en omgekeerd. Wat goed is, wordt bepaald door de omstandigheden op de baan.

Digitaal rijden vergt een totaal andere manier van werken. De hardware (black box, decoders) en de software (logica) zijn losgekoppeld.  Je hoeft niet te weten hoe de hardware werkt. Je kunt je volledig richten op de software kant. Oplossingen zijn nooit ad hoc, en de hardware is dus altijd herbruikbaar voor nieuwe situaties.

Ad hoc is simpel: je bouwt een concrete, werkende oplossing voor een zelf veroorzaakt probleem. Met een handvol electronische zooi of M* schakelaars los je eenmalig een probleem op. Je hoeft niet verder te kijken dan je neus lang is. Maar als je de baan verandert, dan verandert de logica mee, en zijn je zelf gebouwde schakelingen vaak niet herbruikbaar. Tenzij je kiest voor een modulaire aanpak.

Onlangs las ik op modeltreinbaan.nl van Jaap een stuk over het bouwen van analoge schaduwstations met reedcontacten en relais. Het bijzondere van zijn pagina is zijn uitleg en zijn oplossing. Die is helder, voorzien van praktische tekeningen en tips.

Ik besloot zijn manier van tekenen na te volgen (in visio 2000, een tekenprogramma dat meegeleverd werd met office 2000 pro). Omdat ik het begrijp: je hoeft alleen maar de draadjes en de pijltjes te volgen.

Wat is er nou zo praktisch aan zijn tekeningen?
Allereerst: je ziet wat je aansluit, daar is geen geheimtaal bij. Je ziet het voor je, zelfs als je nog nooit zo'n relais hebt vastgehouden. Je ziet het voor je, zelfs als je geen elektronische tekeningen kunt lezen.
Dat is nogal wat, want de materie zelf is best lastig.

Sterk punt is ook de aanpak in twee modules: er zijn 2 plekken met glascontacten, een voor de wissels, en een voor start-stop, en er zijn twee losse schakelmodules, een voor de wissels, en een voor start-stop.

Op modeltreinbaan.nl gaat het om een 2-rail voorbeeld van een viersporig schaduwstation
(zonder INRIJ-spoor en zonder UITRIJ-spoor, eenrichtingsverkeer).
INRIJ-wissels worden gezet door monostabiele relais, UITRIJ-wissels zijn handwissels.
Treinen komen binnen en vertrekken volgens het principe van diefje-met-verlos.

Diefje-met-verlos wil zeggen: binnenkomende trein stopt, en laat de volgende trein weg rijden.
De trein die vertrekt zet de INRIJ-wissels naar het vertrekspoor.
De volgende trein komt dus op het vertrekspoor binnen, stopt, en lanceert de volgende trein.
Een simpele en doelmatige oplossing.

In dit draadje ga ik back to basics. De tijd van voor de grote vlucht aan elektronische mogelijkheden van flipflops, optocouplers en geprogrammeerde PICs.  Wat ik hier doe, is misschien vloeken in de kerk van de elektronica. Die latere onderdelen hebben veel voordelen gebracht, zoals minder stroom verbruikende onderdelen, goedkopere bouwstenen, en voor de kenner makkelijker in te bouwen logica, en vooral met minder draden op de printkaart zelf, en daardoor minder storingsgevoeligheid.
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#

Laten we om te beginnen kijken wat Jaaps' plan betekent voor een 5-sporig 3-rail schaduwstation.
De tekening hierboven laat dat zien. Er verandert niet zoveel in het schema voor starten en stoppen van treinen.


Anders ligt dat voor het besturen van de inrij-wissels door vertrekkende treinen.
De aansturing wordt bepaald door de wissel-ligging. In dit voorbeeld is wissel 3 (W3) gevorkt verlegd.
Die ligging beïnvloedt het schema van aansturing. Dat betekent dat de bedrading van de wissels variabel is, en nooit moet worden opgenomen binnen een modulaire bouwsteen. Zo'n bouwsteen biedt dan een of meer connector(s) om wissels op aan te sluiten.

In de volgende tekening liggen alle wissels dezelfde kant uit. En dat verandert het schema opnieuw. Want het is stroomtechnisch onverstandig om meer dan twee wissels tegelijkertijd om te schakelen.


Omdat ik plannen heb voor 2-rail+3-rail aansturing, heb ik een derde schakeling nodig, en daarom heb ik gekeken
hoe ik het model van Jaap kan vertalen naar modules per opstelspoor:

In deze tekening heb ik de blauwe relais weggelaten, en vervangen door commentaar.
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Dit voorbeeld (voor k-rail gebruikers), breidt het eisenpakket wat uit:

  • Stel een trein heeft meer dan 1 magneet (2-rail-type) of meer dan 1 sleper (3-rail-type) aan boord, wat dat?
  • Stel er is wel een UITRIJ-spoor, en dat kan soms bezet zijn (bijvoorbeeld door een handmatige ingreep), wat dan?
  • Stel er is een INRIJ-spoor, op welk moment geef je dat vrij om in te rijden, en op welk mag een trein vandaar vertrekken?
  • Stel je rijdt niet met 2-rail of 3-rail, maar gemixed met 2-rail en 3-rail, wat dan?
  • Stel je gebruikt geen wisselrelais, maar wissel servo's? (dit volgt later).

Indachtig de aanpak van modeltreinbaan.nl besloot ik tot een modulaire aanpak. Vanwege de complexiteit krijgt ieder OPSTEL-spoor een identieke module. In die module zitten ook de relais voor diefje-met-verlos en het schakelen van onder andere wissels (of servo's).

Elke OPSTEL-spoor-module doet iets met de spoorsectie ervoor (INRIJ-spoor), en erachter (UITRIJ-spoor), en de OPSTEL-spoorsecties links en rechts van dat spoor. Ik heb dat in turbo-Engels genoteerd, om dit zo beknopt mogelijk te doen, met een beknopt-Nederlandstalige uitleg.

De tekening hieronder geldt alleen voor OPSTEL-sporen.
Een UITRIJ-spoor module heeft deels andere functies.
En een INRIJ-module heeft minder functionaliteit.   

De tekening heeft een versienummer (huidige versie is 1.1).
Dat geeft aan dat er nog een latere versie komt.


Een ding staat vast: diefje-met-verlos werkt alleen als het UITRIJ-spoor VRIJ is.
Als het spoor (nog) BEZET is, werkt het dus niet en stopt die aanpak. Je hebt dan aanvullende trucs nodig om de zaak weer op te starten zodra dat UITRIJ-spoor alsnog vrijkomt, onder andere op basis van bezetmelding van de OPSTEL-sporen.  Meest voor de hand ligt om OPSTEL-spoor 1 te starten als dat bezet is.



ad 1. Stel een trein heeft meer dan 1 magneet of meer dan 1 sleper aan boord, wat dan?
Anderen op deze website losten dat op met extra schakelrail (of contact) en een relais dat het start-stop relais uitschakelt zodra het is ingeschakeld, en pas weer actief maakt als de trein voldoende ver in het UITRIJ-spoor is.

Ik heb dat ook zo getekend. BR3 levert stroom aan SR2 en SR3. Als BR3 uit staat, geven SR2 en SR3 geen signaal door. De vertrekkende trein op het OPSTEL-spoor zet BR3 UIT (via MR3), en in het UITRIJ-spoor weer AAN (op het zelfde moment dat hij het eigen vertrekspoor weer vrij geeft).

Dat betekent wel dat als je handmatig BR3 uit zet, een trein door rijdt zonder wat dan ook te schakelen (noch het vorige spoor, noch het naaste spoor, noch de wisselstand verandert).

ad 2. Stel er is wel een UITRIJ-spoor, en dat kan soms bezet zijn, wat dan?
Duidelijk is dat je een trein niet zo maar kunt laten vertrekken van een OPSTEL-spoor naar een UITRIJ-spoor. Je moet altijd eerst checken of dat wel kan. Dat kun je bijvoorbeeld doen met een relais.

Ik heb dat ook zo getekend. Get-next-BR0(={B}) zit gekoppeld aan MR2 van het OPSTEL-spoor. Er rijdt een trein binnen over SR2 (en deze schakelt MR2), en stopt. Als MR2 schakelt dan krijgt BR3 (A) kort stroom van BR0 (={B}), dus mits UITRIJ-spoor is VRIJ), en sluist die door naar het naastgelegen spoor (set next adj). Als daar geen trein staat (een niet-bezet spoor) gebeurt er dus verder niets (er is geen diefje om te verlossen).
Als Get-next-BR0({niet B}) dan loopt er geen stroom via MR2 naar BR3 (A) en dus ook niet naar (set next adj), en al staat daar een trein dan mag hij dus toch niet vertrekken, en dan gebeurt er dus ook verder niets (er is een diefje, maar het mag niet verlost worden).

ad 3. Stel er is een INRIJ-spoor, op welk moment geef je dat vrij om in te rijden, en op welk mag een trein vandaar vertrekken?
Als een trein op de baan moet afslaan naar het schaduwstation, dan moet eerst vastgesteld worden of dat wel kan. Dus moet het INRIJ-spoor een vorm van bezetmelding hebben.
Digitaal rijders doen dat met de S88-decoder (wielcontact bepaalt bezetmelding). Sommige analoog-rijders doen dat ook.
Ze zetten dan een weerstand in de loc om ervoor te zorgen dat er altijd meetbare stroom loopt.

Ik koos daar niet voor. Bezetmelding gebeurt op de oude analoge manier:
Aan het begin van een spoorsectie meldt een trein zich. Vanaf dat moment is het spoor bezet. Tot dat dezelfde trein in een volgende spoorsectie deze bezetmelding opheft.
Dat is niet 100% waterdicht, wel 98%. Koppelingen tussen rijtuigen moeten goed zijn, en de rails moet strak gelegd zijn. Er is een relais dat bezetmelding bijhoudt, dus ook als je weg moet, of een stroomstoring krijgt (dat gebeurt hier vaak: bij hoog grondwater in de wijk springen de stoeptegels omhoog >:-D). Als je terug komt en de stroom erop zet, dan staat die bezetmelding nog steeds vast.

Ik stelde hier twee vragen aan mezelf:

  • Op welk moment mag je een (INRIJ-)spoor vrijgeven om in te rijden
  • Op welk moment mag de trein vanaf dat (INRIJ-)spoor vertrekken
Daarop heb ik nog geen antwoord gegeven. In de tekening zie je dat OPSTEL-spoor MR2 voor het INRIJ-spoor (Set Last)  BR0 {B}, BR2{A} en BR3{A} zet.

VRIJ, START en AAN zijn nodig om het INRIJ-spoor vrij te geven om in te rijden. De trein die erin rijdt, zet zichzelf stop (BR2 {B} ). 

Als het INRIJ-spoor bezet is, dan pakt Set-Last anders uit: de trein die er stil stond, vertrekt daardoor. En een trein mag pas vanuit het INRIJ-spoor vertrekken als een OPSTEL-spoor leeg komt. Het getekende schema houdt ermee rekening dat die situatie niet kan voorkomen. Immers, de trein die MR2 schakelt, is net vertrokken uit het INRIJ-spoor naar het OPSTEL-spoor, en heeft dat INRIJ-spoor BEZET gezet. Er kan dus domweg geen trein achter staan.  :o)


ad 4. Stel je rijdt niet met 2-rail of 3-rail, maar gemixed met 2-rail en 3-rail, wat dan?
Voorfgaand aan elke spoorsectie (dus op de grens of aan het eind van de vorige sectie) maakt een trein kenbaar of hij een 2-rail (magneet) of een 3-rail type (sleper) is.
Afhankelijk daarvan verzorgt het start-stop relais de stroomvoorziening op beide spoorstaven over de gehele sectie.  De derde rail (puko's) krijgen altijd (AC+)stroom. De keus voor spoorstaaf in plaats van middenrail scheelt een relais per schaduwspoor-sectie, en op wisselstraat-secties is geen extra relais nodig.

ad 5. Geen wissel relais maar wissel servo's?
Als je wissels aanstuurt met relais dan kun je de UITRIJ-melding gebruiken om 2 wissels tegelijk te schakelen (zie schema's). Welke wissels dat zijn, en hoe ze moeten komen te staan, staat in een ander schema, en is allereerst afhankelijk van hoe die wissels liggen op de baan, en over welk OPSTEL-spoor-nummer je het hebt.

Als je wissels aanstuurt met servo's en dus met een servo-decoder, dan ben je afhankelijk van de grillen van die decoder. Maar in ieder geval moet je per servo stand (wisselstand) rekenen op 1 paar schakeldraden (dus 2 draden per wisselstand) die je moet aansluiten op dat UITRIJ-meldings-relais.

Bij de ESU Pilot SWitch Servo kun je maar 1 paar draden aansluiten per relais omdat meerdere signalen niet gelijkertijd verwerkt kunnen worden. Iedere 2e wissel moet dus ergens anders worden omgezet. En dat doet dan de vertrekkende trein in het UITRIJ-spoor.

In dat UITRIJ-spoor weet je tot aan de start-stop-melding dat het UITRIJ-meldings-relais nog UIT staat, daarna wordt het weer aangezet. Dus voor die tijd kun je de 2e wisselservo schakelen.
Het is verstandig de puls naar een decoder kort te houden, en niet nodeloos te herhalen.
Daarom is het handig om de 2e servo aan te sturen vanuit het start-stop relais van het UITRIJ-spoor, op basis van het UITRIJ-meldings-relais van het OPSTEL-spoor.

Initialisatie versus statische gegevens
Er is nog een apart probleem bij gebruik van servo-decoders in een analoge baan: initialisatie. Wissel-relais behouden hun toestand als je de stroom opheft, servo's initialiseren hun toestand iedere keer als je de decoder-voeding opnieuw aanzet. Dus je weet nooit of een wissel-servo goed staat als je de volgende dag verder gaat. Alle overige hier gebruikte logica onthoudt dat wel.





{wordt vervolgd}
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Nu nog even aangeven welk mono-en bistabiel relais wordt gebruikt en we zijn klaar.
Auto relais ook goed voor mono gebruik?

Groetjes,

Robin
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Citaat van: robinpk op maandag 07 januari 2013, 15:46:58
Nu nog even aangeven welk mono-en bistabiel relais wordt gebruikt en we zijn klaar.
Auto relais ook goed voor mono gebruik?

Groetjes,

Robin
Enkele wel. De Nais was vroeger bekend als een autorelais. Huidige autorelais lijken niet geschikt, al weet ik niet waarom niet.

Enkele links:
Reichelt.de

pollin.de
Siemens

nl.farnell

Conrad
Bij Conrad wordt niet duidelijk vermeld of een relais mono- of bistabiel is. Het staat er wel, maar niet voor leken. Dat ervaar ik als een fundamenteel bezwaar.
Positieve uitzonderingen bij Conrad:
Omron (503689) en Omron(503691).



Meer monostabiele relais links moet ik  nog uitzoeken.

Voor de kenners: deze relais zijn nog leverbaar, maar tegenwoordig wat duurder dan de merken die in Duitsland verkocht worden:

Fujitsu (voorheen: Takamisawa)
Panasonic (voorheen: Nais)

Ik zal binnenkort wat foto's plaatsen. De door mij gebruikte monostabiele relais komen uit verwarmingsketels (jaren 80). In principe zijn veel soorten relais bruikbaar, maar de zetting van de pootjes verschillen per soort (per merk). Ik werk met 12 vDC schakelstroom uit een PC-voeding, en een Labtop-voeding.
Maar je kunt ook 5 vDC halen uit zo'n voeding: dan moet je andere relais nemen. De monostabiele relais die ik gebruik schakelen op 12-24 vDC. Zo'n marge schijnt gebruikelijk te zijn. Hoe minder stroom, hoe minder geluiden ze produceren.

Overigens ben ik nog niet helemaal klaar met de schakeling. Ik moet de module voor het INRIJ-spoor en UITRIJ-spoor nog tekenen. Er moeten nog wat diodes bij, en SR0 en SR1 zijn combineerbaar tot een enkele SR, onder bepaalde voorwaarden (wat toch weer een eurootje scheelt per spoorsectie).

De gebruikte bistabiele relais heb ik overgenomen van een forumlid, net als de gebruikte servo's.

De extra functionaliteit van het monostabiele relais gebruik ik nog niet. Deze maakt contact via stand A (stabiel), en als je er een puls op zet kort via stand B (instabiel). Dat ontdekte ik pas toen ik er eentje testte (dit relais heeft 3 pootjes per onafhankelijk stroomcircuit, oftewel 12 pootjes, vrij ongebruikelijk).
De pootjes van dit relais zitten op exact de dubbele afstand van normale relais, en dat wijkt dan weer af van enkele minirelais die ik ook heb. Met enig gefriemel passen ze gelukkig wel allemaal op dezelfde printkaart. Ook daarvan binnenkort de details.

En dan is er nog een stroom-aspect voor gemixed 2-rail + 3-rail verkeer:
Horen de INRIJ-wissels bij het INRIJ-spoor, en de UITRIJ-wissels bij het UITRIJ-spoor, of worden wisselstraten apart gevoed? Ik opteer voor de eerste optie.

Schakelrails en wisselstraten dienen altijd gevoed te worden (als er een trein mag rijden). Je wilt niet dat daar treinen stranden en blijven staan (vanwege de schakelingen), en zeker niet in een schaduwstation (vanwege de bereikbaarheid). Bij gemixed rijden betekent altijd gevoed worden dan toch altijd nog altijd gevoed via een relais .... Ziedaar: de noodzakelijke blok-systeem aanpak.

In de tekeningen combineer ik de bruine draad van de (Kleinbahn) gelijkstroom trafo met de bruine draad van de Marklin trafo.
M* locs rijden ook op gelijkstroom. In een schaduwstation met eenrichtingsverkeer kun je net zo goed altijd DC-prik zetten op de middenrail, en afwisselend DC-prik (2-rail) of DC-massa (3-rail) op de ene spoorstaaf, en DC-massa op de andere spoorstaaf. Zo vermijd je bijkans onoplosbare kortsluiting-problemen tussen de twee trafo's.
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Tot nu toe was het nog vrij simpel, allemaal. Lastiger is de besturing van het INRIJ-spoor en het UITRIJ-spoor van een schaduwstation. Laat ik beginnen met het INRIJ-spoor.


De grote vraag is altijd weer: hoeveel mag een module zelf doen, en welke beslissingen doe je liever ergens anders. Deze tekening heeft alleen de basis; de interface voor de aansluiting met de hoofdbaan is nog niet getekend.

De kernvraag is: mag de module de wissel omzetten, of doet de hoofdbaan dat met door de module aangeleverde aangeleverde gegevens? Ik verwacht dat er argumenten zijn voor het een of voor het ander. Ik hoop op reacties.
Re: Analoog rijden is simpel, modules (back to basics)
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, modules (back to basics)
Zoals ik eerder aangaf: een modulaire aanpak leidt tot herbruikbaarheid van componenten.

Zo'n aanpak brengt een aantal overwegingen met zich mee:


  • Minder functionaliteit leidt tot bredere inzetbaarheid.
    Laat een module alleen dat afhandelen wat echt moet, schrap de rest
  • Een goede module heeft zo min mogelijk draden.
    Als je kunt volstaan met een connector in plaats van drie, doe dat dan.
  • Bij schakelingen op een module moet je het amperage zo laag mogelijk houden.
    Elk relais verbruikt een bepaalde spanning. Er zijn relais  die 1 A gebruiken bij het omschakelen, en er zijn er die 400 mA gebruiken bij het omschakelen. Kies de lichtste die je kunt krijgen.
  • Een goede module is goed gedocumenteerd.
    Talloos zijn de modules die je op Eurospoor en in Houten kunt kopen, waarop niet staat waarvoor ze zijn, wat ze doen, en wat je waar moet aansluiten. Dat moet anders kunnen.
  • (...)

Als ik versie 1.1 van een OPSTEL-spoor module en versie 0.1 van de INRIJ-module toets op deze criteria, dan zijn ze nog niet goed genoeg. Volledigheid is mooi, maar niet effectief.

Beperking functionaliteit Module INRIJ-spoor
De INRIJ-module mag geen interface hebben met de hoofdrijbaan. Op de hoofdrijbaan gelden meer voorwaarden voor het recht of krom zetten van een wissel dan bij de INRIJ-module bekend kan zijn.
Het enige relevante voor de hoofdbaan is:
is het INRIJ-spoor bezet? Ja of Nee. De INRIJ-module moet met z'n tengels afblijven van de wissel.

Beperking bedrading Module OPSTEL-spoor (MR2)
Daarmee is de INRIJ-module terug gebracht tot een standaard BLOK-module, met 1 afwijking bij de aansluiting: van elke OPSTEL-spoor module loopt er een draad (van MT2) naar de INRIJ-module.
Er is dus maar 1 ingang connector nodig die 3 bistabiele relais tegelijkertijd omzet. Dus de Set Last connector (in de OPSTEL-spoor module) kan worden terug gebracht tot een enkele draad.
Als je extra OPSTEL-sporen toevoegt aan de bestaande baan, verandert er niets aan het inwendige van de INRIJ-spoor module. En er verandert ook niets aan de communicatie met de hoofdrijbaan.

Beperking bedrading Module OPSTEL-spoor (MR3)
MR3 genereert maar 1 signaal voor 2 wissel-relais. In de tekening (versie 1.1) zijn die gesplitst, voor elke wissel 1 draad+ connector. Als je de splitsing al maakt binnen het relais, dus voor elk wissel een apart circuit vastmaakt, dan is dat terecht, anders niet. Zoals het is getekend, is het verspilling: 1 signaal, 1 draad, 1 connector. Bij servo-gebruik ligt dat anders.
Overigens worden deze wissel-relais gevoed met 12vDC. Het zijn dus geen Marklin wissel-relais (16vAC). De tekening gaat uit van 12vDC Gruener relais.

MR3 ( Module OPSTEL-spoor) genereert maar 1 signaal voor Set Next (UITRIJ-spoor), en bedient daarmee volgens de tekening 2 bistabiele relais, en dat klopt niet. BR0 klopt, BR1 klopt niet. Waarom niet?

BR1 klopt niet. Waarom niet? Antwoord: SR3.
SR3 is verkeerd getekend. SR1 heeft 3 draden: een gemeenschappelijke ader -12DC schakelstroom, en twee aparte aders voor puko-contact en glas-contact. SR3 hoort die ook te hebben. Alleen loopt de gemeenschappelijke ader van SR3 via BR3 (om de SR uit te kunnen schakelen).
De beide tekeningen kloppen dus niet op dit punt.

Dus niet getreurd en een volgende versie getekend:
Maar eerst even een plaatje over de naamgeving:


De INRIJ-spoor module:


De OPSTEL-spoor Module:


De De OPSTEL-spoor Module (met NAIS relais) ziet er op het eerste gezicht anders uit.
Dat komt omdat ik er twee op z'n kop heb gedraaid om de plussen bij elkaar te leggen:


De UITRIJ-spoor Hulp Module:


De UITRIJ-spoor Hoofd-module:


En doet het nu wat het moet doen?
Bijna, want:

De UITRIJ-spoor Hulp Module reset een van de OPSTEL-sporen (die waar deze trein vertrok), en start het INRIJ-spoor. Als er geen trein start, dan werkt deze procedure niet.

Dus, als het UITRIJ-spoor vrijgegeven wordt, moet je eerst checken of in het INRIJ-spoor geldt dat BR0=BEZET, en BR3=UIT, zo niet dan is er geen trein vertrokken vanaf een OPSTEL-spoor of er is geen trein op het INRIJ-spoor.
Als INRIJ-spoor BR3=AAN dan is er geen trein vertrokken naar het OPSTEL-sporen complex, want dan is die BR3 niet gereset door de hulp-module UITRIJ-spoor.

De tweede procedure is dus om een trein vanaf een OPSTEL-spoor te laten vertrekken, als geldt dat INRIJ-spoor BR3=AAN. Maar welk OPSTEL-spoor? Hoe bepaal je welk spoor in aanmerking komt?
Verstandig is OPSTEL-spoor 1. Daarvoor hoeft maar 1 wissel voor de zekerheid te worden krom gezet: W1.
De rest gaat daarna vanzelf.

Die procedure moet nog worden ingebouwd, ergens in of bij de UITRIJ-spoor Hoofd Module.

De blusdiodes (antiparallel aan de relais) ontbreken nog steeds in de tekeningen. Ik ben van plan ze in de baan zelf, antiparallel aan de glas-contacten te plaatsen. De veel langere draden van de diodes gebruik ik om de pootjes van het glas-contact onder de rijbaan te voeren, en daar vast te zetten.
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Lid sinds: 2009

Dwarsliggers op de rails sporen niet

offline
Re: Analoog rijden is simpel, deel I: het schaduwstation in k#
Dit was even een aanslag op de logica. Die bespaart me later een hoop desoldeerwerk.

En nu kan ik me dan weer eens helemaal gaan richten op het soldeerwerk zelf.

En dat gaat er  ongeveer zo uitzien:


Je hebt bestektekeningen, en je hebt concrete situaties ...
Dat hoeft niet 1 op 1 overeen te komen.